Amsterdamse School (bouwstijl)
Van Wikipedia
In de geschiedenis van de bouwkunst vindt men de Amsterdamse School terug in de periode van de Moderne Bouwkunst, waartoe ook onder meer De Stijl, het Nieuwe Bouwen, de Chicago School en het Expressionisme gerekend worden.
Deze stijl in de bouwkunst is als het ware een reactie op de zogenaamde neostijlen. De eigen stijl van H.P. Berlage kan gezien worden als de basis van de Amsterdamse School, hoewel deze soberder van karakter is dan hetgeen wij nu in deze stijl classificeren. Daarom is de Amsterdamse School in zekere zin ook weer een reactie op het rationele werk van Berlage, en dan in het bijzonder op de Beurs van Berlage, omdat het uitgaat van expressieve en fantastische vormen, verwant aan het Expressionisme.
De belangrijkste architecten van de Amsterdamse School waren Michel de Klerk, Jan van der Mey en Piet Kramer, die allen gewerkt hebben op het bureau van Eduard Cuypers in Amsterdam. Rond 1910 begonnen zij voor zichzelf en ontwikkelden samen een nieuwe bouwstijl. In 1923 overleed De Klerk. De Amsterdamse School was daarmee over haar hoogtepunt heen, al zou de bouwstijl in een vereenvoudigde variant nog meer dan een decennium blijven voortbestaan.
Hoofdkenmerk van de Amsterdamse School is het gebruik van veel baksteen en het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De vaak plastische gevels zijn meestal gevuld met laddervensters en worden bekroond met steile daken en soms met torentjes versierd. Het plastische karakter en de soms zelfs symbolisch aangebrachte draagconstructie veroorzaakte soms problemen bij het aanbrengen van de werkelijke draagconstructie.
Gebouwen uit de Amsterdamse School-periode zijn met name grote woningbouwprojecten, scholen en enkele utilitaire werken. Door de plastische gevels en de speelse indeling hiervan is er binnen deze stijl zelden sprake van massiviteit in de gebouwen. Zij zijn wel groot, maar ogen toch menselijk.
De concentratie van Amsterdamse School-gebouwen vindt men in Amsterdam, zoals bijvoorbeeld het Plan Zuid naar ontwerp van Berlage, het Olympisch Stadion (naast Plan-Zuid) van Jan Wils, het Scheepvaarthuis van Johan Melchior van der Mey, de woningbouw in de Spaarndammerbuurt van Michel de Klerk en schoolgebouwen van onder andere Cornelis Kruyswijk en Nicolaas Lansdorp. In de tuindorpen Oostzaan en Nieuwendam in Amsterdam-Noord van onder andere B.T. Boeyinga manifesteert de Amsterdamse School zich in een landelijke variant. Boeyinga bouwde ook een aantal gereformeerde kerken in deze stijl.
Buiten Amsterdam is de invloed van de Amsterdamse School onder meer te zien aan enkele gebouwen van Willem Marinus Dudok in Hilversum, Park Meerwijk in Bergen (Noord-Holland) (Jan Frederik Staal, C.J. Blaauw, Piet Kramer, Margaret Staal-Kropholler en Guillaume Frédéric La Croix), enkele laboratoria in Wageningen (Blaauw; Het Schip van Blaauw). De Bijenkorf in Den Haag van Piet Kramer uit 1924–1926 wordt beschouwd als het laatste grote voorbeeld van deze stijl.
Sinds 2001 is in een woningblok van Michel de Klerk aan het Spaarndammerplantsoen 140, 'Museum Het Schip' gevestigd, waarin veel informatie te vinden is over de Amsterdamse School.