Jan Hendrik Oort
Van Wikipedia
Jan Hendrik Oort (Franeker, 28 april 1900 – Leiden, 5 november 1992) was een Nederlandse astronoom van wereldfaam. Hij was een belangrijke pionier en stimulator van de radioastronomie. De bekende Oortwolk is naar hem vernoemd.
Inhoud |
[bewerk] 1900-1940
Oort werd in Franeker geboren, maar verhuisde al vroeg naar Oegstgeest. In 1917 ging hij aan de Rijksuniversiteit Groningen studeren bij Jacobus Cornelius Kapteyn; hij behaalde hier in 1921 zijn doctoraalexamen in de astronomie. Na zijn afstuderen bleef hij voor een jaar nog bij deze universiteit in de functie als onderzoeksassistent, maar ging daarna voor twee jaar werken bij het observatorium van de Yale-universiteit (Connecticut, VS). In 1924 werd hij door Willem de Sitter naar de Rijksuniversiteit Leiden gehaald. Hier ging hij werken bij de Leidse Sterrenwacht, om vervolgens de rest van zijn leven er te verblijven (uitgezonderd korte periodes van sabbatsjaren en gedurende de Tweede Wereldoorlog). In 1926 promoveerde hij cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen bij Pieter van Rhijn op het proefschrift getiteld "The stars of high velocity".
Oort vond in 1927 het bewijs voor de theorie van Bertil Lindblad dat de melkweg roteert. Hij deed dat door de beweging van verre sterren te analyseren. Aan de Rijksuniversiteit Leiden werd hij in 1930 lector en nadat de Deen Ejnar Hertzsprung na het plotselinge overlijden van De Sitter in 1934 hoogleraar/directeur van de Leidse Sterrenwacht was geworden, kreeg Oort een benoeming als hoogleraar. Zijn oratie in 1935 had de eenvoudige titel "De bouw der sterrenstelsels". In de jaren dertig en veertig werd zijn belangstelling gewekt voor radiostraling in het heelal.
In 1935 werd Oort gekozen tot algemeen secretaris van de International Astronomical Union (IAU), en in 1937 werd hij verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
[bewerk] Oorlogstijd
Tijdens de Tweede Wereldoorlog trok Oort zich terug van de sterrenwacht om niet gegijzeld te worden door de Duitsers. Zijn promovendus Hendrik C. van de Hulst deed in 1944 tijdens een geheime lezing de voorspelling dat in de radiostraling uit het heelal de 21-cm waterstoflijn gevonden moest worden, wat na de oorlog werd bevestigd.
Na de oorlog werd Oort hoogleraar/directeur van de sterrenwacht en onder zijn leiding werd begonnen met de radioastronomie. Hij richtte de Stichting Radiostraling van Zon en Melkweg op. De stichting werd gevormd door een samenwerking van de Leidse en Utrechtse sterrenwachten, de PTT en het natuurkundig laboratorium van Philips. Met een oude radarantenne van de Duitsers werd in Kootwijk onderzoek gedaan naar radiostraling vanuit de ruimte.
[bewerk] Dwingeloo
In de jaren vijftig verzamelde hij fondsen voor de bouw van een nieuwe radiotelescoop in Dwingeloo. In 1956 werd deze 25 meter radiotelescoop in gebruik genomen en werd onderzoek verricht naar het centrum van de melkweg, dat veel actiever bleek dan gedacht. In 1970 kon, eveneens door de inspanningen van Oort, de grote samengestelde telescoop in Westerbork in gebruik worden genomen. Deze telescoop bestond uit 12 afzonderlijke radiotelescopen. Oort staat ook aan de wieg van de ESO, het samenwerkingsverband van Duitsland, Frankrijk, Nederland, Zweden, Denemarken, België, Italië en Zwitserland voor de bouw van de grote optische telescoop in Chili. In 1970 ging hij met emeritaat, maar bleef de rest van zijn leven onderzoek doen naar melkwegstelsels.
[bewerk] Overlijden
Jan Hendrik Oort stierf in 1992 te Leiden op 92-jarige leeftijd. Op dit overlijden reageerde de natuurkundige Chandrasekhar als volgt: "The great oak of Astronomy has been felled; and we are lost without its shadow" (De grote eik van de astronomie is geveld, en wij zijn verloren zonder zijn schaduw).
[bewerk] Enkele belangrijke ontdekkingen
Oort berekende dat het middelpunt van de melkweg op een afstand van 30.000 lichtjaar van de aarde lag in het sterrenbeeld Sagittarius en dat een omwenteling om dit middelpunt 200.000 jaar duurde.
De massa van de melkweg werd door Oort berekend en hij kwam uit op 100 miljard keer de massa van de zon.
In 1950 opperde hij de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Tegenwoordig heet die oorsprong de Oortwolk.
Een andere belangrijke bijdrage was dat hij aantoonde dat het licht van de Krabnevel gepolariseerd was door van synchrotronstraling, iets wat door Iosif Samuilovich Shklovskii was voorspeld.