Kubisch vlakgecentreerd
Van Wikipedia
Kubisch vlakgecentreerd (kvg, en: face centered cubic (fcc)) is de benaming voor een type tralie/bolstapeling waarin de traliepunten zich op de hoekpunten van een kubus bevinden, en op de middens van de zijvlakken. De kvg-tralie behoort tot één van de veertien Bravaistralies.
Een kvg-tralie bevat in totaal vier traliepunten:
- 8 hoekpunten die elk voor 1/8 binnen het tralie vallen
- 6 punten op de middens van de zijvlakken die elk voor de helft binnen het tralie vallen
Inhoud |
[bewerk] Een kvg-kristalrooster
[bewerk] Eén atoom of ion per traliepunt
Wanneer een tralie zich herhaalt in dezelfde stand, in drie onafhankelijke richtingen (zodat er een heel groot rooster ontstaat van tralies naast elkaar), en er op ieder traliepunt een atoom of ion wordt ingevuld, noemt men het resultaat een kvg-kristalrooster. De atomen of ionen hebben zich dan op dezelfde manier gerangschikt zoals te zien is in het plaatje met het kvg-tralie. Dit rooster heeft een dichtste stapeling.
Een aantal elementen uit het periodiek systeem hebben een kvg-kristalrooster bij kamertemperatuur. Dit zijn neon, aluminium, calcium, nikkel, koper, zilver, platina en goud.

[bewerk] Meerdere atomen of ionen per traliepunt
Op ieder traliepunt kunnen ook meerdere atomen of ionen worden ingevuld. NaCl (steen- of keukenzout genaamd) is hier een voorbeeld van. Op elk traliepunt is daar een natrium-ion ingevuld, en op een afstand van (1/2,0,0) van ieder natriumion bevindt zich een chloride-ion. De combinatie van twee of meer ionen of atomen, die samen op ieder traliepunt ingevuld moet worden, noemt men ook wel een structuureenheid. In dit geval bestaat de structuureenheid dus uit twee ionen; een natrium-ion en een chloride-ion. Andere stoffen die deze zogeheten "steenzoutstructuur" hebben, zijn bijvoorbeeld kaliumchloride (KCl), zilverbromide (AgBr) en mangaanoxide (MnO).
Een ander voorbeeld is zinksulfide, waarbij de structuureenheid bestaat uit een zink-ion en een zwavel-ion. Op elk traliepunt is daar een zink-ion ingevuld, en op een afstand van (1/4, 1/4, 1/4) van ieder zinkion bevindt zich een zwavel-ion. De structuur die zo ontstaat, wordt ook wel de zinkblendestructuur genoemd.