Nationale vervoerbewijzen
Van Wikipedia
Met de nationale vervoerbewijzen (NVB) worden vervoerbewijzen bedoeld die bij de meeste vormen van stads- en streekvervoer in Nederland geaccepteerd wordt.
De strippenkaart en in mindere mate het sterabonnement zijn de meest bekende kaartsoorten uit het assortiment van de nationale vervoerbewijzen. De nationale vervoerbewijzen worden ook wel aangeduid als het nationaal tariefsysteem.
De productie, distributie en verkoop van de Nationale vervoerbewijzen wordt gecoördineerd door Vervoerbewijzen Nederland BV (VBN).
Inhoud |
[bewerk] Geldigheid
Behalve bij het stads- en streekvervoer, zijn de nationale vervoerbewijzen ook geldig op bepaalde spoorlijnen en de Waterbus Drechtsteden. Ook op sommige buurtbussen zijn de nationale vervoerbewijzen geldig, wel kan soms een toeslag gelden.
Uitgezonderd van het nationaal tariefsysteem zijn de sommige buurtbussen, en snelbussen als de Interliner en de Q-liner. Ook uitgezonderd zijn nachtbussen, en sommige busdiensten vooral gericht op plezierbestemmingen, zoals een attractiepark of het strand (bijv. strandbus Zandvoort).
[bewerk] Geldigheid in de trein
De Nationale vervoerbewijzen zijn geldig op de volgende trajecten:
- Groningen - Roodeschool (Arriva)
- Groningen - Delfzijl (Arriva)
- Groningen - Nieuweschans - Leer (Arriva)
- Arnhem - Winterswijk (Syntus)
- Zutphen - Winterswijk (Syntus)
- Zutphen - Oldenzaal (Syntus)
- Zutphen - Apeldoorn (NS)
Daarnaast zijn de NVB ook geldig in NS-treinen binnen een aantal stedelijke regio's, indien gestempeld binnen deze regio:
- Tussen alle stations in Amsterdam, Duivendrecht en Diemen
- Tussen alle stations in Den Haag, Rijswijk en Voorburg
- Maastricht - Maastricht Randwijck
- Tussen alle stations in Rotterdam, Capelle a/d IJssel, Schiedam en Vlaardingen
- Utrecht Overvecht - Utrecht Centraal - Utrecht Lunetten
- Zwolle - Kampen (alleen abonnementen, geen strippenkaart)
[bewerk] Tariefsysteem
In 1980 werd het Nationaal tariefsysteem ingevoerd waarmee er een kaartsoort kwam die geldig was op stads- en streekvervoer in heel Nederland. Op 8 mei 1980 werd de roze strippenkaart voor 65-plussers ingevoerd. Nederland werd opgedeeld in 2226 zones die werden aangeduid met een 4-cijferig nummer. Hierop werden de prijzen van de sterabonnementen en het aantal af te stempelen strippen gebaseerd. Als overgangsperiode waren tot 1 oktober van dat jaar de oude tariefsystemen van de vele stads- en streekvervoerders nog geldig. Na 1 oktober werden ook de andere nationale vervoerbewijzen ingevoerd.
[bewerk] Voordelen
[bewerk] Reizigers
Voor de introductie van de strippenkaart had iedere bus- of trammaatschappij een eigen vervoerbewijs met eigen tariefsysteem. In de meeste gevallen bestond het tarief uit een vast basistarief (een opstaptarief) en een tarief per afstand. Reizigers die bij een reis gebruik maakten van twee of meer busmaatschappijen, moesten opnieuw een kaartje kopen (incl. opstaptarief).
De strippenkaart daarentegen is in heel Nederland geldig. Reizigers betalen (stempelen) eenmaal voor de complete reis en betalen dus maar eenmaal een opstaptarief.
[bewerk] Vervoerbedrijven
Voor de vervoerders heeft de strippenkaart als voordeel dat de doorstroming (de gemiddelde rijsnelheid) verhoogd werd. Door het verhogen van de prijzen van de strippenkaarten op de bus (de grijze strippenkaarten), werd de voorverkoop bij de tabakszaak, postkantoor of NS-station gestimuleerd. Zo wordt de tijdrovende kaartverkoop beperkt en kan de bus sneller van A naar B rijden, waardoor de bus aantrekkelijker wordt. In bepaalde gevallen zou de bus zo snel van A naar B kunnen dat er minder bussen op een lijn nodig zijn om de dienstregeling te kunnen uitvoeren. Dit betekende weer een besparing op de exploitatiekosten voor de vervoerders.
[bewerk] Nadelen
[bewerk] Vervoerbedrijven
Aan de andere kant heeft de strippenkaart ook een belangrijk nadeel voor de vervoerders. Omdat men het aantal verkochte kaartjes en abonnementen niet meer kan tellen zoals vroeger, hebben de vervoerders minder zicht op het reisgedrag. Dit nadeel zal in de toekomst (>2007) opgelost worden met de invoering van de OV-chipkaart die een schat aan reisinformatie registreert.
[bewerk] Rijksoverheid
De voordelen voor de reizigers bleken echter al gauw de nadelen voor de rijksoverheid te zijn. Door de invoering van het Nationaal Tariefsysteem daalden de opbrengsten sterk. Dit verlies was vooral te wijten aan de mogelijkheden om zonder extra kosten te kunnen overstappen op een lijn van een andere vervoerder en de mogelijkheid om de strippenkaart (binnen een bepaalde geldigsheidsduur) als retourkaart te gebruiken. Het nieuwe systeem van de sterabonnementen maakte het reizigers mogelijk reizen in alle windrichtingen te maken in tegenstelling tot de trajectgebonden abonnementen van vroeger. Verder namen de kosten toe door de toename van zwart- en grijsrijden en de invoering van reductiekaarten. Uit een NEA-onderzoek van 1986 was gebleken dat het opbrengstenverlies per jaar door de invoering van de strippenkaart 220 miljoen gulden (100 miljoen euro) was (prijspeil 1986).
[bewerk] Tarievenplan 1984-1987
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat stelde in 1984 het Tarievenplan op. De tarieven van de strippenkaart werden verhoogd, de zones werden verkleind en bepaalde reductiekaarten werden afgeschaft. Het ministerie berekende vooraf dat de opbrengsten zouden toenemen van 37,5 miljoen gulden (17 miljoen euro) in 1984 tot 167,5 miljoen gulden (76 miljoen euro) in 1987.
[bewerk] Vervoerbewijzen
Nationale vervoerbewijzen zijn:
- de strippenkaart
- de landelijke dagkaart (twee 8-strippenkaarten met volledig gestempeld)
- de landelijke dagkaart reductie (een 8-strippenkaart volledig gestempeld)
- de stedelijke dagkaart (een 8-strippenkaart volledig gestempeld)
- de stedelijke dagkaart reductie (een 8-strippenkaart half gestempeld)
- de zomerzwerfkaart
- het sterabonnement
- het netabonnement
- het combinatie-abonnement (de term wordt formeel gebruikt in de betekenis "geldig in combinatie met een ander abonnement", niet in de zin van "combinatie van abonnementen"), meestal in combinatie met een treinabonnement, al of niet daarmee geïntegreerd in één kaart:
- combinatie-sterabonnement
- combinatie-netabonnement
- het stad/streekdeel van de OV-dagkaart
- stad/streeksupplement bij een maandnetkaart voor de trein
- het stad/streekdeel van de OV-jaarkaart
- Zomertoer plus (zomertour met stad/streeksupplement)
Voor strippenkaarten, ster- en netabonnementen bestaan varianten met korting; deze gelden voor jongeren en ouderen en voor wat betreft strippenkaarten ook voor studenten. In het HOV is deze korting ook van toepassing, met dien verstande dat er in plaats van de toeslag in de spits altijd een toeslag geldt, die bovendien hoger is; daar zijn ook aparte duurdere abonnementen voor.
[bewerk] Vervoeropbrengsten
Om de kaartopbrengsten van de gemakswinkels, postkantoren en NS-stations op een zo eerlijk mogelijke wijze te verdelen onder de vervoerders, werd de Werkgroep Reizigers Omvang en Omvang Verkopen (WROOV) opgericht.
[bewerk] Externe links
- Vervoerbewijzen Nederland BV
- Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer - ministeriële regeling, opgenomen in www.wetten.nl