Scientific management
Van Wikipedia
Scientific management (of Taylorisme) is een stroming die personeelsbeleid als wetenschap ziet. Aanhangers van deze stroming menen dat arbeid puur analytisch benaderd zou kunnen worden. Woorden als efficiency, beloning-naar-prestatie en lopende-band-werk passen hierbij.
[bewerk] Geschiedenis
Het scientific management ontstond rond 1900. Aan het eind van de 19e eeuw startte de rationalisering van productieprocessen. Er werden wetenschappelijke methoden ontwikkeld om het werk te organiseren. Zo werd 1913 in de Ford-fabrieken de lopende band geïntroduceerd, waarmee de assemblagetijd van vliegtuigwielen teruggebracht werd van 20 naar 5 minuten.
Rond 1900 groeide het verzet tegen het ongebreidelde economische liberalisme. De vakbewegingen komen eind 19e eeuw op. Deze vakbewegingen hechtten vooral waarde aan spontane massale acties. Dit in tegenstelling tot de aanhangers van het rationalisme, die collectieve onderhandelingen met werkgevers voorstonden. Deze strijd werd uiteindelijk in het voordeel van de rationalisten beslecht, waardoor de weg open lag voor georganiseerd verzet tegen de autonomie van de werkgevers. Hierop organiseerden ook de werkgevers zich.
Met name in de jaren '30 ging de overheid een meer actieve rol spelen. In 1935 presenteerde het Nederlands Verbond van Vakverenigingen het Plan van de Arbeid. In België was sprake van vergelijkbare plannen. Uitgangspunt hiervan was dat de overheid de economische conjunctuur kon herstellen door een uitgebreide politiek van openbare werken, het verlenen van kredieten en het bevorderen van de koopkracht van de bevolking.
Al met al werd de autonomie van werkgevers iets aan banden gelegd en werd de basis gelegd voor een sociale-zekerheidsstelsel dat na 1945 verder werd uitgebouwd.
[bewerk] Aanhangers
Bekende aanhangers van deze stroming zijn Fayol, Weber en Taylor. Deze laatste wordt beschouwd als de vader van het scientific management. Taylor wilde door nauwkeurige arbeidsstudies prestatieverbeteringen bereiken. Hij streefde ernaar objectieve productienormen vast te stellen, aan de hand waarvan men prestaties kon beoordelen. Hij zag loon als belangrijkste motiverende factor.
Fayol heeft, anders dan Taylor, vooral aangegeven hoe organisaties kunnen worden ingericht door de onderdelen van de managementfunctie te benoemen en door het aangeven van beginselen. De gebruikelijke indeling in de zogenoemde functionele gebieden (zoals financieel management en commercieel management) wordt met aanpassingen nog steeds gehanteerd. Fayols beginselen worden ook nog steeds gebruikt en worden handzaam geacht. Zo stelt hij dat bevoegdheden en verantwoordelijkheden in evenwicht moeten zijn en ook dat organisaties ruimte moeten bieden voor initiatief, hetgeen verrassend modern klinkt.