Tapijtkameleon
Van Wikipedia
Tapijtkameleon | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Furcifer lateralis Gray, 1831 |
De tapijtkameleon (Furcifer lateralis) is een hagedis uit de familie kameleons (Chamaeleonidae). Omdat de soort lange tijd ingedeeld was onder het geslacht Chamaeleo, duikt deze oude geslachtsnaam ook nog wel op.
[bewerk] Beschrijving
De naam is te danken aan het feit dat deze soort maar zelden een enkele basiskleur heeft en meestal gevlekt is. De tapijtkameleon kenmerkt zich door een enkele lichtere streep op de flanken, die echter bij bepaalde patronen ook volledig weg kan vallen. Het lichaam heeft geen noemenswaardige aanpassingen; een normale oorkwab, geen hoorns of huidflappen, maar wel een keelzak. Deze heeft echter geen felle kleuren en dient enkel om de kop groter te laten lijken als de kameleon wordt bedreigd of met soortgenoot vecht in de paartijd. Een donkere kleur betekent meestal dat het dier geïrriteerd is, maar dit gaat niet altijd op.
[bewerk] Algemeen
De tapijtkameleon wordt maximaal 25 centimeter lang en is vrij agressief tegen mensen en soortgenoten. Het voedsel bestaat uit insecten en andere kleine ongewervelden, die met de schietende tong worden gevangen. Deze soort komt alleen voor op het Afrikaanse eiland Madagaskar, behalve in het noorden en noordwesten. Opmerkelijk is dat de oudere dieren allemaal sterven in de winter, en de jonge dieren, die zich vaak lager verschuilen, overwinteren. De tapijtkameleon staat bekend om het enorme uithoudingsvermogen, zeker voor een kameleon. Vrouwelijke exemplaren zijn in tegenstelling tot veel andere soorten meestal mooier gekleurd dan de man.
[bewerk] Levenswijze
De tapijtkameleon leeft in allerlei milieus, bossen, bosranden, maar ook heide- en rijstvelden, graslanden en savannen en kan zowel klimmen als redelijk goed lopen. Deze soort wordt niet erg oud; meestal een jaar of vier. Bij de voortplanting zet het vrouwtje een aantal keer tussen de 5 en 25 eieren af, na een legsel of zes zit haar taak erop en sterft ze.