Federaal Parlement van België
Van Wikipedia
Het Federaal Parlement of Belgische Parlement is de nationale volksvertegenwoordiging van België. Het Federaal Parlement bestaat uit 2 kamers: de Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De werking en samenstelling van de federale kamers wordt grotendeels geregeld in de Belgische Grondwet.
Het Federaal Parlement is te vergelijken met de Nederlandse Staten-Generaal.
Inhoud |
[bewerk] Samenstelling
Zoals hierboven reeds vermeld werd, bestaat het federaal parlement uit 2 kamers, die onafhankelijk van elkaar functioneren. Beide kamers worden rechtstreeks verkozen door de bevolking voor een termijn van 4 jaar (150 Kamerleden, 40 senatoren). Bij deze verkiezingen geldt er een opkomstplicht voor alle Belgen van 18 jaar of ouder die hun burgerlijke en politieke rechten genieten. Om verkozen te kunnen worden in een van beide kamers moet men Belg zijn, het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten, 21 jaar zijn en in België wonen (volgens Art. 64 en 69 van de Belgische Grondwet).
In de Senaat zijn er naast de rechtstreeks verkozen senatoren ook nog gemeenschapssenatoren, gecoöpteerde senatoren en senatoren van rechtswege, waardoor de Senaat in totaal 74 leden heeft.
Telkens er verkiezingen zijn voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, worden ook verkiezingen uitgeschreven voor de rechtstreeks verkozen senatoren. Na de verkiezingen worden dan de zetels van de andere categorieën van senatoren verdeeld tussen de politieke partijen volgens de verhoudingen uit de verkiezing van de rechtstreeks verkozen senatoren.
Tenzij de regering Verhofstadt II voortijdig ten val zou komen, vinden de volgende federale verkiezingen plaats op 10 juni 2007. Oorspronkelijk waren deze verkiezingen gepland op 24 juni, maar door een arrest van het Arbitragehof was een verplaatsing naar een vroegere datum noodzakelijk. Volgens dit arrest zouden federale verkiezingen ongrondwettelijk zijn als de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde op 24 juni niet zou zijn gesplitst. Aangezien er nog geen politiek akkoord is over deze kwestie, moesten de verkiezingen voor 24 juni worden georganiseerd.
[bewerk] Bevoegdheden en werking
De belangrijkste bevoegdheden van het Belgische parlement zijn de wetgevende bevoegdheid (die wordt uitgeoefend door middel van wetten, bijzondere wetten, interpretatieve wetten, naturalisatiewetten, begrotingswetten, programmawetten, kaderwetten, opdrachtwetten en volmachtenwetten) en de bevoegdheid om de regering te controleren. Voor de staatshervorming van 1993 hadden beide federale kamers dezelfde macht op deze terreinen. Sinds het Sint-Michielsakkoord is daar een einde aan gemaakt doordat de functie van de Senaat ingrijpend werd herzien.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft nog steeds de volle wetgevende bevoegdheid en zij controleert de federale regering. Deze kamer wordt dan ook beschouwd als de “politieke” kamer, de kamer waar het echte politieke spel van meerderheid en oppositie wordt gespeeld.
De Senaat is eerder opgevat als een “reflectiekamer”, een kamer waarin men op een gezapiger tempo het wetgevend werk uitvoert. Hier kan langer stil gestaan worden bij wetsvoorstellen en wetsontwerpen, wat zou moeten leiden tot een betere kwaliteit van de wetten. Het is dan ook geen toeval dat maatschappelijk en ethisch gevoelige wetgeving vooral uitgewerkt wordt door de Senaat (zo bvb. de euthanasiewet, de Wet Franchimont,…). Daarnaast heeft de Senaat nog een tweede functie, namelijk die van een “ontmoetingskamer”. Door de aanwezigheid van de gemeenschapssenatoren worden immers de parlementen van de deelstaten betrokken bij de besluitvorming op federaal niveau.
Concreet kan men de wetgevende bevoegdheid van de Senaat in drie categorieën verdelen:
- Soms is de Senaat niet bevoegd en gaat het dus om exclusieve bevoegdheden van de Kamer. De aangelegenheden waarin dit het geval is worden opgesomd in art. 74 van de Grondwet:
- het verlenen van naturalisaties;
- burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de ministers van de Koning;
- de begrotingen en de rekeningen van de Staat;
- de vaststelling van het legercontingent.
- Soms heeft de Senaat dezelfde wetgevende bevoegdheid als de Kamer (het zgn. “verplicht tweekamerstelsel”. De Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat moeten dan allebei akkoord gaan met dezelfde wettekst, zoniet kan de wet niet tot stand komen. Deze procedure wordt gehanteerd in volgende materies (een lijst die kan uitgebreid worden door een bijzondere wet):
- de verklaring tot herziening van de Grondwet en de herziening van de Grondwet;
- de aangelegenheden waarvan in de Grondwet wordt gesteld dat de Kamers gelijk bevoegd zijn;
- de wetten bedoeld in de artikelen 5, 39, 43, 50, 68, 71, 77, 82, 115, 117, 118, 121, 123, 127 tot 131, 135 tot 137, 140 tot 143, 145, 146, 163, 165, 166, 167, § 1, derde lid, § 4 en § 5, 169, 170, § 2, tweede lid, § 3, tweede en derde lid, § 4, tweede lid, en 175 tot 177 van de Grondwet, evenals de wetten ter uitvoering van de voormelde wetten en artikelen;
- de bijzondere wetten, evenals de wetten ter uitvoering hiervan;
- de wetten die bevoegdheden overdragen aan internationale instellingen;
- de wetten houdende instemming met verdragen;
- de wetten aangenomen om de naleving van internationale of supranationale verplichtingen te verzekeren;
- de wetten op de Raad van State;
- de organisatie van de rechterlijke macht;
- de wetten tot goedkeuring van samenwerkingsakkoorden tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten.
- In alle andere aangelegenheden bepaalt de Senaat zelf de mate waarin zij in de besluitvorming wordt betrokken. Zij worden in de procedure betrokken door:
- zelf een initiatief te nemen
- gebruik te maken van hun evocatierecht
De Senaat is niet langer bevoegd om de regering te controleren. Wel blijft de Senaat, buiten de begrotingsbevoegdheid, over alle traditionele bevoegdheden van een parlement beschikken: ze hebben nog het recht van onderzoek, bepalen zelf hun dotatie, stelt haar eigen reglement op, ...
[bewerk] Gebouw
De eerste steen van het federaal parlementsgebouw (het Paleis der Natie) werd gelegd in 1779 onder het Oostenrijkse bewind in neoclassicistische stijl. Het gebouw deed eerst dienst als vestigingsplaats van de Soevereine Raad van Brabant, het hoogste rechtscollege en bestuurslichaam van het hertogdom Brabant. Onder de Franse overheersing waren de rechtbanken er gevestigd. Ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden deed het gebouw dienst als vestigingsplaats voor de Staten-Generaal, die afwisselend vergaderde in Brussel en Den Haag.
Bij de Belgische revolutie vestigde het Voorlopig Bewind en het Nationaal Congres zich in het huidige parlement en vanaf 1831 zetelen de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat er.