À toi la gloire
Van Wikipedia
À toi la gloire (in het Nederlands ook wel: U zij de glorie) is een christelijk of kerkelijk lied dat geschreven is in 1884 door Edmond Budry (1854-1932). De melodie is uit het oratorium Judas Macabaeus van Georg Friedrich Händel (1685-1759). Het lied wordt vaak bij huwelijken en begrafenissen van het Nederlands koningshuis gezongen, zowel in het Frans als in de Nederlandse vertaling.
[bewerk] Frans
À toi la gloire o ressuscité!
À toi la victoire pour l'éternité!
Brillant de lumière l'ange est descendu
Il roule la pierre du tombeau vaincu
À toi la gloire o ressuscité!
À toi la victoire pour l'éternité!
Vois-le paraître: C’est lui, c’est Jésus,
Ton Sauveur, ton Maître, Oh! ne doute plus!
Sois dans l’allégresse, peuple du Seigneur,
Et redis sans cesse: Le Christ est vainqueur!
À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!
Craindrais-je encore? Il vit à jamais,
Celui que j’adore, le Prince de paix;
Il est ma victoire, mon puissant soutien,
Ma vie et ma gloire : non, je ne crains rien!
À toi la gloire, O Ressuscité!
À toi la victoire pour l’éternité!
[bewerk] Nederlands
De vertaling is van Jan Willem Schulte Nordholt (1920-1995).
1. U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen daalde d'engel af,
heeft de steen genomen van 't verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
2. Zie Hem verschijnen Jezus, onze Heer,
Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren blijde en welgezind
en zegt telkenkere: "Christus overwint".
U zij de glorie, opgestane Heer.
U zij de victorie, nu en immer meer.
3. Zou ik nog vrezen, nu hij eeuwig leeft,
die mij heeft genezen, die mij vrede geeft.
In zijn godd'lijk wezen is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen in leven en dood
U zij de glorie, opgestane Heer.
U zij de victorie, nu en immer meer.