Ambachtsheer
Van Wikipedia
Een ambachtsheer had plaatselijke regeermacht en bevoegdheid tot rechtspraak. Het ambachtsheerlijk recht, dat los stond van het eigendomsrecht op de grond, was erfelijk en kon ook worden verkocht.
Een Ambachtsheerlijkheid is de heerlijkheid van een ambachtsheer. In Holland en Zeeland was de term zeer gebruikelijk. De ambachtsheerlijkheid onderscheidde zich van de vrije of hoge heerlijkheid, doordat de heer geen jurisdictie in halszaken bezat. Naast rechtspraak behoorden ook bestuur en wetgeving tot de competentie van de heer. Deze liet uitoefening van al deze bevoegdheden meestal over aan een door hem benoemde schout (werkelijke uitvoering door schout en schepenen). Voorts had de heer onder meer recht op allerlei heffingen. Oorspronkelijk waren de ambachtsheerlijkheden in handen van edellieden. Later werden ze veelal gekocht door rijke burgers en door steden.