Aulus Atilius Calatinus
Van Wikipedia
Aulus Atilius Calatinus (soms ook Aulus Atilius Caiatinus genoemd1) was een voornaam Romeins generaal in de Eerste Punische oorlog, die tweemaal consul en eenmaal dictator werd. Zijn eerste consulaat viel in 258 v. Chr., toen hij Sicilia als provincia kreeg toegewezen, volgens Polybius (I 24), samen met zijn collega Gaius Sulpicius Paterculus maar volgens andere bronnen alleen, om oorlog te voeren tegen de Carthagers. Als praetor in 257 v. Chr. nam eerst de stad Hippana, en vervolgens het zeer versterkte Myttistratum, dat hij in as liet opgaan (Zonar., VIII 11, waar hij foutief Latinus ipv. Calatinus genoemd wordt). Onmiddellijk nadat hij Camarina had aangevallen, viel hij in een hinderlaag en zou hij en zijn manschappen zijn omgekomen, ware het niet dat hij door de inspanningen van een tribunus militum die meestal Calpurnius Flamma genoemd wordt, hoewel zijn naam niet in al onze bronnen dezelfde is. (Liv., Epit. 17, XXII 60; Plin., H. N. XXII 6; Oros., IV 8 ; Floras, II 2. § 13, die Atilius Calatinus foutief als dictator bestempelt; Aurel. Vict., De Vir. Illustr. 39 ; Gell., III 7; Frontin., Stratag. IV 5. § 10.). Nadat hij uit deze gevaarlijke situatie ontsnapt was, veroverde hij Camarina, Erma, Drepanum, en andere plaatsen die tot dan hadden toebehoord aan de Carthagers. Aan het einde van het jaar viel hij Lipara aan, waar de belegering zou worden voortgezet door zijn opvolger. Bij zijn terugkeer naar Rome werd hij met een triomftocht geëerd.
In 254 v. Chr. werd hij opnieuw consul. Kort daarvoor hadden de Romeinen bijna heel hun vloot verloren in een storm bij kaap Pachynum, maar Atilius Calatinus en zijn collega Gnaius Cornelius Scipio Asina bouwden een nieuwe vloot van 220 schepen in slechts drie maanden, en beide consuls voeren vervolgens naar Sicilia. De belangrijkste gebeurtennis dat jaar was de inname van Panormus door Calatinus (Polyb., I 38; Zonar., VIII 14.)
In 249 v. Chr. werd Atilius Calatinus aangesteld als dictator om oorlog te voeren in Sicilia in plaats van Claudius Glycia. Niets van echt belang gebeurde tijdens zijn dictatuur, die enkel opmerkelijk was doordat het de eerste keer was dat een dictator een leger beveelde buiten Italia (Liv., Epit. 19; Suet., Tib. 2; Zonar., VIII 15; Cass. Dio, XXXVI 17.).
Verscheidene jaren later, in 241 v. Chr., werd hij gekozen als onderhandelaar tussen proconsul Gaius Lutatius Catulus en praetor Quintus Valerius, om te beslissen wie van hen het recht had een triomftocht te krijgen. Hij oordeelde in het voordeel van de proconsul (Val. Max., II 8. § 2.). Buiten het feit dat hij een tempel voor Fides en Spes bouwde op het forum Holitorium, is er verder niets geweten over hem. (Cic., De Leg. II 11, De Nat. Deor. II 23; Tac., Ann. II 49 ; vergelijk Liv., XXIV 47, xxv. 7.)
Aulus Atilius Calatinus was een man die zowel door zijn tijdgenoten als hun nakomelingen zeer geëerd werd en zijn graf werd gesierd door de inscriptie "unum hunc plurimae consentiunt gentes populi primarium fuisse." (Cic., De Senect. 17, De Finib. II 35, pro Plane. 25.).
[bewerk] Voetnoot
1 T.R.S. Broughton, The Magistrates of the Roman Republic, I, New York, 1951, p. 207 (voetnoot 1).