Brent Spar
Van Wikipedia
Brent Spar was een laadstation voor olietankers dat gebruikt werd in de Brent-groep. Het station was in juni 1995 versleten en zou buiten gebruik worden genomen door de eigenaars Shell en ESSO. Shell claimde, na eigen onderzoek, dat afzinken in de diepzee de beste optie was. Afbreken op het land zou gevaarlijker zijn, schadelijker zijn voor het (land-)milieu en ook veel meer kosten.
Door Greenpeace werd gesteld dat de installatie nog tonnen kwik, cadmium, koper, arseen en 5000 ton olie bevatte die vissen en zeebewoners zouden aantasten. Afzinken zou volgens Greenpeace leiden tot ernstige milieuschade en daarom riep zij Shell op af te zien van het afzinken. Aanvankelijk weigerde Shell, zich beroepend op een zelf uitgevoerd onderzoek, waaruit bleek dat afzinken juist minder milieubelastend zou zijn.
Greenpeace riep wereldwijd op tot een boycot van Shell-tankstations. Deze boycot leidde uiteindelijk tot het besluit om de Brent Spar niet af te zinken maar om deze af te breken en delen van het stalen skelet opnieuw te gebruiken bij de constructie van een nieuwe kade in Stavanger, Noorwegen. Toch bleef Shell volharden in haar meing dat afzinken de beste optie geweest zou zijn, zowel uit oogpunt van veiligheid als milieuvriendelijkheid.
Shell leed tijdens de campagne van Greenpeace ernstige imago-schade, maar ook het imago van Greenpeace zelf kreeg een knauw toen achteraf bleek dat de Brent Spar weliswaar een aanzienlijke hoeveelheid gevaarlijke stoffen bevatte, maar dat het resterende tonnage aardolie flink was overschat.
Shell refereerde naderhand regelmatig naar de Brent Spar affaire als een belangrijke aanleiding voor de ontwikkeling van beleid op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de publicatie van het eerste duurzaamheidsverslag.