Burgerschap
Van Wikipedia
Burgerschap is een term die vaak gebruikt wordt in discussies rond integratie. Met de term burgerschap wordt dan bedoeld: 'wanneer ben je burger van een land en wanneer niet'. Daarover verschillen de meningen. De één vindt dat iemand burger is als aan formele vereisten is voldaan: iemand woont in een land en houdt zich aan de regels. Een andere mening is dat men pas kan spreken van burgerschap als iemand zich ook echt verbonden voelt met een land.
Inhoud |
[bewerk] Dimensies van burgerschap
In de sociologie onderscheidt men vier dimensies van burgerschap:
- rechtspositie
- rechten
- participatie
- identiteit
De rechtspositie gaat over formele eisen, het gaat over het recht om toegelaten te worden tot een land (toelatingseisen) en plichten die samenhangen met burgerschap zoals de plicht om belasting te betalen en de plicht om je aan de wetten van het betreffende land te houden.
Rechten zijn de tegenhanger van plichten, op welke rechten heb je recht als burger van een land? Dat zijn in ieder geval burgerrechten zoals vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting etc. Verder heb je in de meeste Westerse landen politieke rechten zoals het recht om een partij op te richten, om te stemmen of om je verkiesbaar te stellen. In verzorgingsstaten hebben burgers van een land daarnaast ook sociale rechten, zoals het recht op een uitkering. Onder sociale rechten valt ook het recht op onderwijs, recht op arbeid etc.
Participatie betekent dat iemand actief meedoet in de maatschappij waar hij woont. Dat kan door te werken, ook dat is participatie. Door onderwijs te volgen, door vrijwilligerswerk te doen. Maar ook door culturele activiteiten, zoals het bezoeken van een museum, concert etc. Participatie slaat dus niet alleen op werken, maar is veel breder dan dat. Het komt er op neer dat iemand 'meedoet' in de maatschappij waarin hij leeft.
De laatste dimensie noemen sociologen identiteit, het betekent dat iemand zich betrokken voelt bij het land waarin hij of zij woont. Hij voelt een loyaliteit met het land, identificeert zich met het land en voelt solidariteit met het land en de andere burgers van dat land. Mensen die afstammen van families die al generaties in een land wonen, voelen zich bijna automatisch betrokken bij 'hun' land. Ze hebben een gedeelde geschiedenis, spreken dezelfde taal, kennen de normen en waarden van de gemeenschap. Bij nieuwkomers (immigranten) ligt dat vaak anders, zij voelen zich vaak veel minder verbonden met hun nieuwe land en identificeren zich vaker met hun 'vaderland'. Die dubbele loyaliteit heet: transnationalisme.
[bewerk] Verschillende visies op burgerschap
Voor de één is het voldoende als mensen voldoen aan de meest basale vereisten. Heeft iemand formeel het burgerschap en houdt hij zich aan de wetten van het land? Dan is hij burger en kan hij ook gebruikmaken van de rechten die samenhangen met het burgerschap. Actief participeren of zich identificeren met de natie, is niet nodig. Aan de andere kant van het spectrum vinden we mensen die menen dat er pas sprake is van burgerschap als mensen voldoen aan alle dimensies van het burgerschap: ze hebben de formele rechten en plichten, doen actief mee én identificeren zich met het land en de mensen die er wonen. We onderscheiden drie belangrijke stromingen:
- De liberale opvatting
- De neo-republikeinse opvatting
- De communitaristische opvatting
[bewerk] De liberale opvatting
Dit is de minst vergaande opvatting. De nadruk ligt op de juridische status van de burger, de rechtspositie dus. Is die rechtspositie in orde – is iemand legaal in een land – en houdt hij zich aan de wet, dan is hij burger en kan hij burgerschapsrechten claimen. Actief meedoen of identificatie is niet nodig. De klassieke vrijheidsrechten zijn erg belangrijk binnen deze opvatting. Naast vrijheidsrechten hebben alle burgers sociale rechten: recht op werk, onderwijs, scholing, huisvesting, gezondheidszorg en andere rechten binnen de verzorgingsstaat.
[bewerk] De neo-republikeinse opvatting
De neo-republikeinen gaan een stapje verder dan de liberalen, de nadruk ligt op participatie. Deze opvatting vraagt een actieve inzet van de burger. Participatie zien de neo-republikeinen als doel en middel tegelijk: door te participeren gaan mensen deel uitmaken van de maatschappij waarin ze leven. Het kunnen spreken van de taal is belangrijk binnen deze visie. Participatie gaat verder dan alleen meedoen op de arbeidsmarkt of in het onderwijs, het omvat ook politieke participatie. Bedoeling is dat de burgers van een land samen vormgeven aan het publieke leven, dat publieke leven kan trouwens pluriform zijn. Er is niet één dominante cultuur volgens de neo-republikeinen.
[bewerk] De communitaristische opvatting
De communitaristische opvatting gaat het meest ver. Participeren alleen is niet genoeg, een burger is pas écht burger als hij of zij betrokkenheid voelt bij de samenleving waarin hij leeft. Bij deze opvatting staan burgerzin, gemeenschapsdenken en lidmaatschap (het gevoel erbij te horen) centraal. De communitaristische opvatting vereist een zekere loyaliteit en een sterke binding en identificatie met de samenleving. Pas als daar sprake van is, is er sprake van burgerschap.
[bewerk] Burgerschap in Nederland
In immigratielanden zoals de VS, Canada en Australië, speelt de burgerschapsdiscussie al lange tijd een rol. Het was voor die landen al vroeg belangrijk om te bepalen wie burger is en wie niet en wie de met burgerschap samenhangende rechten kan claimen. In Nederland was dat niet het geval, iedereen die in Nederland woonde was burger en kon aanspraak maken op alle rechten die daarmee samenhangen. Sinds de jaren 70 van de 20ste eeuw kwamen er steeds meer immigranten naar Nederland. Dat maakte de discussie ook hier relevant. De term burgerschap wordt in het kader van het integratiebeleid (de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving) voor het eerst officieel genoemd in 1994 (Contourennota 1994). Vanaf dat moment zou burgerschap hét leidende beginsel worden binnen de integratiediscussie. In 1994 is 'actief burgerschap van personen uit etnische minderheidgroepen' voldoende. Ze moeten de taal spreken en actief meedoen aan de maatschappij – een neo-republikeinse opvatting. Vanaf 2004 worden er meer eisen gesteld – sindsdien wordt van allochtonen ook betrokkenheid verwacht. De verantwoordelijkheid voor inburgering komt ook meer bij de immigranten zelf te liggen. Niet langer neemt de overheid ze bij de hand, ze moeten zichzelf actief opstellen: de taal leren, meer weten van normen en waarden, zich actief op de arbeidsmarkt begeven etc. We zien dat Nederland vanaf 2004 opschuift richting de communitaristische opvatting. Bij veel allochtonen stuit dit op verzet: ze willen hun eigen cultuur behouden en niet assimileren in de Nederlandse samenleving. Veel allochtonen stellen zich op het standpunt dat als ze zich houden aan de wet, ze burger zijn. Een meer liberale opvatting dus. Anno 2006 is de discussie over wat nou precies burgerschap is en wat van burgers verwacht mag worden, nog steeds gaande.
[bewerk] Zie ook
De volgende sociologen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie over burgerschap:
- John Rawls (liberale opvatting)
- Herman van Gunsteren (neo-republikeinse opvatting)
- Amitai Etzioni (communitaristische opvatting)
- Michael Walzer (communitaristische opvatting, aanhanger van de civil society)
- Will Kymlicka (liberale opvatting en voorstander van multicultureel burgerschap)
- Han Entzinger (neo-republikeinse opvatting)
[bewerk] Externe links
- De site over burgerschapscompetenties in het MBO onderwijs
- Burgerschapvorming in het onderwijs
- Een site over burgerschap
- De multiculturele samenleving volgens het Centrum voor Islam in Europa
- Burgerschap volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regerinsbeleid (WRR)
- Onderzoek: Burgers over Burgerschap