Campanula cochleariifolia
Van Wikipedia
Campanula cochleariifolia | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() |
|||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Campanula cochleariifolia |
Campanula cochleariifolia is een overblijvende kruidachtige plant in de Klokjesfamilie. Ze is naar het Echt lepelblad genoemd, omdat de grondbladeren op elkaar lijken.
[bewerk] Kenmerken
De plant wordt 5 tot 15 (-30) cm hoog en groeit op grazige plant. De stengel is aan de onderzijde dicht, meer naar boven spaarzaam bebladerd. De stengel is aan de basis behaard. De onderste bladeren zijn gesteeld en rond tot eivormig, meer naar boven zittend en langwerpig tot lancetvormig.
De kleur van de bloemen varieert van lichtblauw tot blauwlila. De bloeitijd loopt van Juli tot Augustus. De bloemen groeien in trosjes van 2 tot 6, knikkend, en zijn 10-18 mm lang.
[bewerk] Verspreiding
De plant is allereerst in de kalkrijke delen van de Alpen aan te treffen. Het totale verspreidingsgebied loopt van de Pyreneeën tot de karpaten in de Balkan. Ook de Jura en het Zwarte Woud horen tot het verspreidingsgebied. De kalkminnende plant houdt van rotsige plaatsen (bijvoorbeeld tussen de los liggende rotsen aan de voeten van berghellingen), in rotsspleten, langs muren en grasvelden tot 3000 meter hoogte.
[bewerk] Literatuur
- Xaver Finkenzeller: Alpenblumen, München 2003, ISBN 3-576-11482-3
- Manfred A. Fischer: Exkursionsflora von Österreich, Stuttgart 1994, ISBN 3-8001-3461-6
- Oskar Angerer, Thomas Muer: Alpenpflanzen, Eugen, ISBN 3-8001-3374-1