Catilinarische redevoeringen
Van Wikipedia
Cicero's Catilinarische redevoeringen (of soms ook wel de Catilinarisen genoemd) waren de vier aanklachten die Cicero in de hoedanigheid van consul aan het adres van Lucius Sergius Catilina richtte, toen diens samenzwering tegen de Romeinse republiek aan het licht kwam. De beroemdste is zeker wel de Eerste Catilinarische Rede, een schoolvoorbeeld van de retorica, die nu nog altijd door leerlingen Latijn wordt bestudeerd.
Inhoud |
[bewerk] Achtergrond
![]() |
Catilina, een ambitieus Romeins politicus, kwam uit een ruw milieu en was gewoon zich wat hij niet op vreedzame wijze krijgen kon, met geweld toe te eigenen. Toen hij in 65 v. Chr. al eens de consul-verkiezingen had verloren, had hij een staatsgreep gepland, maar daarover zijn geen details meer bekend.
Aan het einde van 64 v. Chr. stelde hij zich opnieuw kandidaat als consul voor het jaar 63 v. Chr.. Om bij de consulverkiezingen meer kans van slagen te hebben, kwam Catilina deze keer met een ambitieus, maar populistisch sociaal programma in dienst van de gewone man. Achter de schermen bleef hij echter een staatsgreep voorbereiden, des te verbetener nadat hij vrij onverwacht door Cicero en Antonius was verslagen bij de verkiezingen. Toen hij op verschillende strategische plaatsen in Italië door handlangers opstandige troepen liet ronselen werd de toestand stilaan explosief voor de Romeinse Republiek.
In de nacht van de 21ste oktober lekten de plannen voor een komende staatsgreep uit, gepland voor de 27ste oktober. Cicero, voorzien van solide bewijsmateriaal, hem door infiltranten verstrekt, daagde in zijn hoedanigheid van consul Catilina uit zich ten overstaan van de Senaat te rechtvaardigen voor zijn subversieve activiteiten, hetgeen deze koppig weigerde. Cicero ontving daarop de senatus consultum ultimum van de Senaat, het dictatorschap.
Catilina bleef de beledigde onschuld spelen, maar ging steeds duidelijker inzien dat een gewapende opstand zijn enige uitweg was. Tijdens de nacht van 5 op 6 en 6 op 7 november riep hij zijn bendeleden in een nachtelijke vergadering (in het huis van ene Laeca) bijeen, en daar werd beslist Cicero in zijn eigen huis te vermoorden, in de vroege ochtend van de 7de.
Door zijn informanten gewaarschuwd, kon Cicero zich echter in veiligheid brengen, waarna hij de Senaat in spoedzitting samenriep, voor de gelegenheid in de tempel van Jupiter Stator, want hij wist dat het gewone Senaatsgebouw door gewapende bendeleden in het oog gehouden werd. Alsof er geen vuiltje aan de lucht was, verscheen Catilina op de vergadering, waarna Cicero zijn beroemde Eerste Catilinarische Rede (zie hieronder) uitsprak. Nog steeds probeerde Catilina zich van alle blaam te zuiveren, maar de voltallige Senaat keerde zich tegen hem en belette hem te spreken. Schuimbekkend verliet hij de vergadering, en begaf zich in allerijl naar zijn troepen in Etrurië. De opstand was nu een feit, want voor de gewone Romein had Catilina, door Rome te verlaten, schuld bekend.
Op 8 november gaf Cicero zijn Tweede Catilinarische Rede, waarin hij het volk verslag uitbracht van de gebeurtenissen van de vorige dag.
Nogmaals met medewerking van infiltranten slaagde Cicero erin op 3 december de in Rome achtergebleven bendeleden te arresteren. Als verantwoording gaf hij hiervoor zijn Derde Catilinarische Rede voor de Senaat. Nolens volens moesten de medewerkers van Catilina hun schuld bekennen en in afwachting van hun proces bleven zij in verzekerde bewaring.
Omdat in de stad het gerucht ging dat de bende haar aangehouden leiders met geweld wilde bevrijden, én omdat zijn ambtstermijn er bijna opzat, wilde Cicero geen tijd meer verliezen. Na het aanhoren van de Vierde Catilinarische Rede sprak de Senaat op 5 december het collectieve doodvonnis uit over alle gearresteerden, die terstond naar de gevangenis werden gebracht en gewurgd.
Catilina kwam in het najaar (november) van 63 v. Chr. om het leven in een veldslag tussen zijn troepen en het Romeinse garnizoen.
[bewerk] Eerste Catilinarische Rede
[bewerk] (Oratio) in L. Catilinam prima in senatu habita
(vert.:Eerste redevoering tegen L. Catilina, gehouden in de senaat)
Met de volgende woorden begint het exordium (de inleiding) van de Eerste Catilinarische redevoering, die meer dan 2000 jaar later door alle leerlingen Latijn bestudeerd wordt.
-
- Quo usque tandem abutere, Catilina, patientia nostra? Quam diu etiam furor iste tuus nos eludet?
- Hoelang zal je ons geduld nog op de proef stellen, Catilina? Hoelang zal die waanzin van je nog de spot met ons drijven?
[bewerk] Tweede Catilinarische Rede
[bewerk] (Oratio) in L. Catilinam secunda ad populum
(vert.:Tweede redevoering tegen L. Catilina, voor het volk)
[bewerk] Derde Catilinarische Rede
[bewerk] (Oratio) in L. Catilinam tertia ad populum
(vert.:Derde redevoering tegen L. Catilina, voor het volk)
[bewerk] Vierde Catilinarische Rede
[bewerk] (Oratio) in L. Catilinam quarta in senatu habita
(vert.:Vierde redevoering tegen L. Catilina, gehouden in de senaat)
[bewerk] Externe link
- In Catilinam I.1-3 voorgelezen in de gereconstrueerde klassieke uitspraak (Latijn) (Real-Media formaat.)