Dakpan
Van Wikipedia
Een dakpan is een plaat, meestal van gebakken klei, die op het dak wordt gebruikt als dakbedekking. Op het houten dak wordt een latwerk gemaakt op de maat van de pannen, waar de pannen met een aangebakken nok op rusten. De pannen vormen een aaneengesloten geheel, doordat ze elkaar overlappen en veelal zijn voorzien van kop- en zijsluitingen.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Bij de oude Grieken waren al vrij vlakke pannen in gebruik. De verticale naden werden hierbij afgedekt met halfronde iets kegelvormig toelopende pannen. De nu nog steeds bekende zogenaamde monniken- en nonnenpannen zijn hiervan afgeleid. Deze zijn nog te zien op sommige oude kerken en andere oude gebouwen. Voor de steilere daken is hiervan weer de golfvormige pan afgeleid, de bekende oude “Hollandse- of holle pan”. Deze worden in verbeterde vorm nog steeds toegepast. De oude holle pan heeft als sluiting aan boven- en zijkant alleen maar een overlapping en is niet voorzien van een sluiting door middel van groeven en rillen. Ook de vlakke of leipan heeft een ontwikkeling doorgemaakt. Deze zijn ontwikkeld uit de houten dakspanen (schalies), in het engels “shingles” genoemd en/of afgeleid van de natuurstenen lei. De leipan en de lei hadden en hebben nu nog aan de zijkant en aan de bovenkant alleen een overlapping.
[bewerk] Productie
Tegenwoordig worden dakpannen volledig machinaal gemaakt. Uit de klei wordt met een pers de vorm van de dakpan gestanst. Deze wordt dan gedroogd in een droogoven, eventueel van een glazuurlaag voorzien, en daarna gebakken in een oven.
[bewerk] Soorten
- gewone dakpan
- Vroeger werd in Nederland veelvuldig gebruikt gemaakt van gebakken dakpannen. Het type "Oude Holle" was een veel gebruikt model. Tegenwoordig worden pannendaken heel vaak bedekt met betonnen dakpannen. 'Sneldekkers' genoemd. Het voordeel van sneldekkers is dat ze niet krom trekken na verloop van tijd, en dat ze eenvoudig op maat te maken zijn. Ze zijn vrij zwaar en liggen zeer stabiel verankerd in elkaar op het dakvlak.
- nokpan
- Geplaatst op de 'ruiter' helemaal boven in de nok van het dak, vandaar de naam nokpan. Hij wordt ook wel 'nokvorst' genoemd. Nokpannen komen in diverse vormen, kleuren en afmetingen voor. De meest gebruikte nokpan is waarschijnlijk wel de 'gewone halfronde nokvorst'. Nokpannen zijn zo gemaakt dat ze, door elkaar te overlappen, als het ware een beetje in elkaar haken. Dit geeft extra stevigheid. Door een vaak vooraf geprepareerde doorboring in de nokpan, kan deze met een noknagel in de ruiter worden vastgezet. Dit voorkomt afwaaien bij storm.
- hoekpan
- Ook wel gevelpan genoemd. Dit is de pan die aan het einde van het dak, boven de gevel komt te liggen. Eigenlijk een gewone pan, met aan een zijde een deel dat ook recht naar beneden loopt. Dit deel ligt als het ware over de gevel heen. Er zijn 'rechter' en 'linker' gevelpannen, voor gebruik met het geveldeel links dan wel rechtd van deze dakpan.
- hoeknokpan
- Oftewel: eindvorst. De laatste nokpan in het rijtje boven op het dak, die ook een deel van de zijgevel moet overlappen.
- Broekstuk nokpan
- Op de plaats waar diverse schuine dakvlakken van een kap bij elkaar komen plaatst men vaak een broekstuk nokpan. Vaak komen hier drie ruiters samen op een punt. De nokvorst die dit punt moet kunnen bedekken, heeft dus drie richtingen, zodat de aansluitende nokvorsten kunnen aansluiten.
- Borja (Spaanse dakpan)
- Een Borja (of Spaanse dakpan of Bloomeria) is een gegolfde kleidakpan van het type Romaanse pan met dubbele zij- en kopsluiting.