Decemviri sacris faciundis
Van Wikipedia
De Decemviri Sacris Faciundis, soms eenvoudigweg Decemviri Sacrorum genoemd, waren de leden van een collegium te Rome en werden voor leven gekozen. Hun hoofdtaak was voor de Sibyllijnse boeken te zorgen en hen te raadplegen bij alle belangrijke gebeurtenissen, op bevel van de senaat (Liv., VII 27, XXI 62, XXXI 12.). Virgilius (Aen. VI 73.) alludeert op hen in zijn toespraak tot de Sibylen — "Lectos sacrabo viros".
Onder de koningen werd de zorg voor de Sibyllijnse boeken aan twee mannen (duumviri) van hoge rang (Dionys., IV 62.) toevertrouwd. Een van hen, Atilius of Tullius genoemd, werd door Tarquinius gestraft, voor het het schenden van diens vertrouwen, en werd door hem in een zak genaaid en in zee geworpen (Dionys., l.c.; Val. Max, I 1 § 13.). Bij de verdrijving van de koningen werd de zorg voor deze boeken aan de edelsten van de patriciërs toevertrouwd, waardoor dezen van alle militaire en civiele plichten werden vrijgesteld. Hun aantal werd rond 367 v. Chr. verhoogd tot tien, waarbij vijf patriciërs en vijf plebejers (Liv., VI 37, 42.) gekozen werden. Vervolgens werd hun aantal tot vijftien (quindecemviri) verhoogd, maar wanneer is niet geweten. Als er decemviri waren in 82 v. Chr., toen het capitool (Dionys. l.c.) werd afgebrand, en wij over quindecemviri lezen in de tijd van Marcus Tullius Cicero (ad Fam. VIII 4.), werd hun aantal waarschijnlijk naar vijftijn opgertokken door Lucius Cornelius Sulla, waarvan we weten dat hij het aantal van enkel ander priestercolleges verhoogde. Julius Caesar voegde nog één meer toe aan dit aantal (Cass. Dio, XLII 51.), maar dit precedent werd niet gevolgd, daar het collegium nadien enkel uit vijftien bestaan blijkt te hebben.
Het was ook de plicht van de decemviri en quindecemviri om de spelen van Apollo (Liv. x.8) en de seculaire spelen (Tac., Ann. XI 11; Hor., Carm. Saec. 70) te vieren. Zij werden inderdaad beschouwd als priesters van Apollo, vandaar dat elk van hen een bronzen aan die god toegewijde drievoet in zijn huis had (Serv., ad. Virg. Aen. III 332.). Ook de cultus van Cybele of de Magna Mater en Ceres vielen onder hun toezicht, daar hun cultus - net zoals die van Apollo - op advies van de Sibbylijnse boeken ingevoerd waren.