Filipijnse jaarvogel
Van Wikipedia
| Filipijnse jaarvogel IUCN-status: Gevoelig[1] |
|||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
| Soort | |||||||||||||
| Aceros leucocephalus (Vieillot, 1816) |
De Filipijnse jaarvogel (Aceros leucocephalus) is een neushoornvogel die voorkomt is de regenwouden van de Filipijnen
De lokale naam voor deze vogelsoort is Tuhek (Filipijns)
Inhoud |
[bewerk] Algemeen
Net als de meeste neushoornvogels verschillen de mannelijke examplaren van deze soort van de vrouwelijke examplaren. De kruin en bovenkant van de nek van het mannetje zijn donkerroodachtig bruin. De rest van de kop, de nek, de hals en de bovenkant van de borst is goudgeel. Dit verloopt van licht bij de kop en hals tot wat donkerder onderaan. De rug en veleugels zijn zwart met een groene gloed erdoorheen. De staart is weer geelgoud met aan het eind een zwarte band . De borst en buik zijn ook zwart. Het vrouwtje heeft in tegenstelling tot het mannetje een geheel zwarte kop en nek. Juvenielen zijn wat lichter van kleur dan de volwassen exemplaren.
Een mannetje kan inclusief staart zo'n 77,5 centimeter worden met een vleugellengte van 33 centimeter. Een vrouwtje wordt zo'n 68,5 centimeter met een vleugellengte van 31 centimeter.
De Filipijnse jaarvogel is net als alle neushoornvogels een luidruchtige vogel die in groepjes leeft.
[bewerk] Verspreiding en leefgebied
De Filipijnse jaarvogel komt tegenwoordig alleen nog voor in de regenwouden tot zo'n 1200 meter hoogte op de eilanden Camiguin, Dinagat en Mindanao in het zuiden van de Filipijnen.
[bewerk] Voortplanting
De Filipijnse jaarvogels paren meestal van maart tot en met mei en maken gebruik van gaten in bomen voor het maken van een nest. Het mannetje zorgt voor het eten terwijl het vrouwtje in het nest ingebouwd zit.
[bewerk] Referentie
- Kennedy, R.S., Gonzales P.C., Dickinson E.C., Miranda, Jr, H.C., Fisher T.H. (2000) A Guide to the Birds of the Philippines, Oxford University Press, Oxford.
