Flagellant
Van Wikipedia
'Flagellant' is de naam voor iemand die zichzelf geselt ('zelfkastijding'). Een gesel is een soort zweep, en met de gesel slaan heet "geseling", van het Latijnse Flagellare.
Inhoud |
[bewerk] Boetedoening
Zelfgeseling is opgekomen in de Middeleeuwen, waarin het door sommige religieuze mensen werd toegepast als vorm van boetedoening (straf vanwege zonden die men zou hebben begaan). Een voorbeeld van geseling uit boetedoening tref je aan in de film De naam van de roos, (naar een boek van Umberto Eco). In de Late Middeleeuwen, met hongersnoden en pestepidemieën waren er charismatische flagellantengroepen die door het land trokken, onderwijl zichzelf geselend en klaagzangen zingend, om mensen op te roepen tot berouw en boetedoening. De Pest werd namelijk beschouwd als straf van God. Een voorbeeld hiervan kun je zien in de film Det sjunde inseglet (Het zevende zegel, naar Openbaringen) van Ingmar Bergman.
[bewerk] Meditatie
Bepaalde broederschappen in katholiek Noord-Italië en Noord-Spanje praktiseren jaarlijks rond Pasen de zelfgeseling. Zij trekken, met kap over het gezicht, dus anoniem, door de straten in processie achter een Mariabeeld aan, terwijl zij zich ritmisch op de rug slaan. Het lijden van de zelfgeselaars werkt als identificatiemiddel met het lijden van Christus dat rond Pasen een rol speelt.
[bewerk] Techniek
De techniek van zelfgeseling is vrij eenvoudig: men neme de zweep in de hand, en zwaaie deze over de schouders op de rug, vaak om en om linkerschouder en rechterschouder.
[bewerk] Ontsporing
Dat de prikkelingen van het lichaam met pijnprikkels erotiserend kan werken, uit zich in de hedendaagse praktijk van SM, waar mensen zich met een zweep laten slaan om lust op te wekken. Onder de broeders Jezuïeten schijnt de lustopwekkende werking echter ook al bekend geweest te zijn. Zij proclameerden, in het kader van de algemene bezinning op middeleeuwse geloofspraktijken die in de Contra-Reformatie plaatshad, zelfgeseling, maar waarschuwden de monniken voor de erotische gevaren. Met name de billen moesten vermeden worden.
Een ontsporing van andere aard is dat de flagellanten in hun fanatieke geloofsijver vaak overgingen tot geweldpleging tegen "vijanden van Christus". Als de flagellanten een stad passeerden waar joden woonden, kwam het meestal tot een pogrom.
- Literatuur: Patrick Vandermeersch, La Chair de la Passion, Parijs 2002.
[bewerk] Zie ook
de Middenweg