Gestrekte galop
Van Wikipedia
Gestrekte galop is het verschijnsel dat een paard tijdens de galop "uitstrekt". Een paard kan dit zowel bij de stap, de draf als de galop. Uitstrekken wil zeggen dat het paard in het zelfde 'tempo' blijft lopen (het ritme waarin de hoeven op de grond komen verandert niet) maar de paslengte en de snelheid nemen wel toe. Een paard strekt de gang dus uit, door zich energieker van de grond af te zetten met vooral de achterhoeven - bij draf en galop houdt dat ook in: langere zweefmomenten.
De functie van deze oefeningen is: krachttraining (harder moeten afzetten) en gymnastiseren (het paard moet zich strekken om de langere passen te maken). Ingewikkeld hierbij is, dat het paard moeten kunnen 'spelen' met het zwaartepunt: duwt het dier het zwaartepunt botweg naar voren, dan 'valt het dier op de voorhand' en lukken de langere passen niet meer. Bij het teruggaan van uitgestrekte draf of galop naar de gewone draf of galop moet het dier extra de achterbenen onder de massa zetten om 'de versnelde massa van paard en ruiter' weer met de achterbenen op te vangen. Een pittige oefening, die (mits correct uitgevoerd) veel resultaat geeft.
In stap bij dressuurproeven vraagt men nu ook: het min of meer dalen en strekken van de hals, om telgang te voorkomen. (De stap kent geen zweefmoment, en harder afzettende achterhoeven die die energie niet kunnen omzetten in een zweefmoment willen de beenzetting van de stap nog wel eens verstoren.) Hierdoor ontstaat wat men vroeger noemde: 'vrije stap': een ruime stap aan een lange(re) teugel. Men bedenke steeds: in de vrije natuur zal een paard dat 'haast heeft' niet blijven stappen, maar in draf gaan om dingen te onderzoeken - of weggalopperen als er haast geboden is. Uitgestrekte stap is dus een min of meer onnatuurlijke gang.