Groninger School
Van Wikipedia
Het begrip Groninger School werd geherintroduceerd door schrijver Ab Visser. Hij noemde in 1970 de door Ferdinand Langen en hemzelf in de jaren dertig van de vorige eeuw in Groningen opgerichte kunstenaarskring Het Drieluik gekscherend ‘De Groninger School’. Andere schrijvers en dichters die de literaire bijeenkomsten van Het Drieluik in Groningen bezochten waren: Max Dendermonde, A. Marja (pseudoniem van Arend Theodoor Mooij), Eddy Evenhuis, Albert Redeker, Koos Schuur, Harry Brander, Ruurd Elzer, Michiel Huizenga, Reinold Kuipers, Paul Lenda (pseudoniem van Alexander Gans) en Menno de Munck. De kunstenaarskring hield in 1940 op te bestaan.
Het begrip Groninger School raakte andermaal in gebruik dankzij dichter Bart FM Droog die het in de Rottend Staal Nieuwsbrief in 1997 opnieuw introduceerde. Wederom verwees het begrip naar een groep in Groningen woonachtige schrijvers, dichters en kunstenaars die elkaar regelmatig troffen, onder meer in nachtcafé Koekkoek, waar Droog zelf (later opgevolgd door Tsead Bruinja) elke woensdagnacht een literair programma organiseerde. De gasten kwamen overigens niet alleen uit Groningen maar uit alle delen van Nederland en soms ook uit het buitenland. Schrijvers en dichters die in de media in verband werden gebracht met de Groninger School waren onder anderen: Tsead Bruinja, Liesbeth van Dalsum (pseudoniem van Bart FM Droog), Daniël Dee, Bart FM Droog, Sieger M. Geertsma, Ruben van Gogh, Karel ten Haaf, Tjitse Hofman, Ronald Ohlsen en Albertina Soepboer.
[bewerk] Oorsprong
Oorspronkelijk was de Groninger School (ook Groningse School) een groep hoogleraren van de Groninger universiteit die in 1837 en de jaren die volgden onder leiding van theoloog Petrus Hofstede de Groot front maakten tegen zowel het ouderwetse confessionalisme in de Nederduits hervormde kerk als tegen de nieuwerwetse beweging van Isaäc da Costa. Ze deden dat onder meer in hun tijdschrift Waarheid in Liefde. De Groninger School vond dat bepaalde wijsgerige studies uit de achttiende eeuw (van het Engels en Frans deïsme en de leerstellingen van Lessing, Kant, Fichte, Schelling, Hegel en Schleiermacher), de onmogelijkheid van de oud-gereformeerde leer op bepaalde wezenlijke punten had aangetoond. De Groninger hoogleraren streefden naar een ‘levend christendom’ dat bepaalde verouderde leerstellingen over boord gooide en het gezag van de bijbel nog enkel erkende als de openbaring Gods. Ze wensten een evangelische geloofsbelijdenis in plaats van een kerkelijke.
Bronnen en referenties: |
|