Hans Faverey
Van Wikipedia
Hans Antonius Faverey (Paramaribo, 14 september 1933 - Amsterdam, 8 juli 1990) was een Nederlands dichter van Surinaamse afkomst.
Hans Faverey was verbonden aan de faculteit psychologie van de Rijksuniversiteit Leiden als wetenschappelijk medewerker.
Vaak wordt gevonden dat het dichtwerk van Hans Faverey zich kenmerkt door een vrij hoge moeilijkheidsgraad, maar hijzelf was daar laconiek over: "zo moeilijk is het allemaal niet". Zijn eerste twee bundels kenden een weinig positief onthaal en werden door weinig critici welwillend ontvangen. Desalniettemin ontving Faverey voor zijn debuutbundel de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam.
Na het verschijnen van de bundel Chrysanten, Roeiers in 1977 volgt vrij snelle acceptatie en canonisatie van de dichter Faverey. Het aantal beschouwingen over zijn werk neemt snel toe en kan in aantal (en aard) vergeleken worden met dat over Gerrit Kouwenaar of Lucebert. Over deze omslag in waardering is zelfs een onderzoek gepubliceerd (door Cees van Rees), die consensusvorming bij literatuurcritici als belangrijke oorzaak aanmerkt voor de plotselinge waardering en zeker niet het gestegen begrip voor de poëzie zelf.
Vooral opmerkelijk is de waardering van het werk van Faverey vanwege het feit dat vrijwel elke beschouwing, bespreking of analyse de slotsom heeft dat er 'geen touw aan vast is te knopen'. Het feit dat men gedichten niet begrijpt staat waardering of zelfs ontroering immers niet per se in de weg.
Faverey staat duidelijk in de poëzietraditie die in Nederland is ingezet door de Vijftigers, waarin de relatie tussen taal en werkelijkheid op de spits wordt gedreven en gedichten talige bouwsels werden en de taal zelf als (enig) onderwerp hebben. Te denken valt hierbij aan beroemde uitspraken als 'water is niet nat' en 'op een stoel kun je niet zitten', waarbij hier (uiteraard) naar de respectievelijke woorden 'water' en 'stoel' wordt verwezen.
Faverey gaat erg ver in het op de spits drijven van de relatie taal-betekenis. In zijn eerste twee bundels ontdoet hij gedichten van de betekenislaag door schijnbaar willekeurig losse woorden, leestekens en witregels op het papier te draperen. Vanaf zijn derde bundel gebruikt hij een veel vernuftiger procédé. Door citaten, verwijzingen naar obscure historische figuren, filosofen en kunstenaars en (verbouwde) spreekwoorden in de gedichten op te nemen, ontstaat de indruk van thematiek, betekenis en coherentie. Dit is echter maar schijn, het nazoeken van de verwijzingen levert in de praktijk niets op. Faverey heeft met deze vorm de ultieme manier gevonden om taal van betekenis te ontdoen en wel door taal naar andere taal te laten verwijzen. Een doel van zijn gedichten (zoals hij zelf eens zei), is het laten zien van 'dingen die je met taal kunt uithalen, en die taal met jou uit kan halen'.
Gevolg was wel dat veel besprekers zich hebben vastgebeten in het proces van betekenis toekennen, door alle verwijzingen die in de gedichten waren gestopt te achterhalen, te interpreteren en in relatie met elkaar te brengen. Dat lukt niet, of slechts op een zeer hoog abstractieniveau.
Veel beschouwingen over Faverey kenmerken zich door grote vaagheden, veel verwijzingen naar verwante auteurs en zinssneden die onbedoeld poëzie op zich zijn: 'eenzijdige communicatie', 'een willekeurig gegeven komt aanwaaien, krijgt tijdelijk ruimte in de tekst, wordt zo lang mogelijk vastgehouden, maar is gedoemd te verdwijnen'.
Opmerkelijk genoeg zijn er recent ook enkele opstellen verschenen die er juist op wijzen dat de dichter die zo weinig mogelijk referentialiteit in zijn gedichten stopte en die wars was van interviews of biografische informatie, toegankelijker wordt wanneer zijn Surinaamse afkomst in beschouwing wordt genomen.
[bewerk] Prijzen
- 1969 - Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor Gedichten
- 1977 - Jan Campertprijs voor Chrysanten, roeiers
- 1990 - Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre
[bewerk] Bibliografie
- 1968 - Gedichten
- 1972 - Gedichten 2
- 1977 - Chrysanten, roeiers
- 1978 - Lichtval
- 1980 - Gedichten
- 1983 - Zijden Kettingen
- 1985 - Hinderlijke goden
- 1988 - Tegen het vergeten
- 1990 - Het ontbrokene
- 1993 - Verzamelde gedichten
- 2000 - Springvossen