Hmong
Van Wikipedia
De Hmong (Meo, Maew. Miao) worden door de Fransen en Chinezen ook wel Meo genoemd. Dit is het Chinese woord voor barbaar. De groep is verspreid over Noord en Centraal Laos, zuid China, Vietnam en Thailand. Ze komen oorspronkelijk uit het zuiden van China. Ze wonen gewoonlijk in gebieden boven de 1000 meter op bergtoppen of heuvelruggen. Polygamie is toegestaan. Hun kleding is simpel, zwarte jassen en vaak zwarte pofbroeken en zilveren juwelen. De vrouwen dragen hun haar meestal in een knot. Ze bedrijven over het algemeen ruilhandel, waarbij ijzer vaak dient als een "betaalmiddel". Dit is een belangrijk goed voor het maken van kapmessen en eenvoudige geweren. Voornaamste landbouwproducten: Rijst, Graan en Opium
Inhoud |
[bewerk] Subgroepen
De namen van de groepen refereren aan de kleding van de vrouwen:
- Blauwe Hmong
- Witte Hmong
- Flower Hmong
- Rode Hmong
- Zwarte Hmong
[bewerk] Verspreiding
- Zuid China: 9.6 miljoen (2000 census)
- Laos: ongeveer 200.000
- Thailand: ongeveer 160.000 (voornamelijk Chaing Mai)
- Verenigde Staten: ongeveer 270.000 (sinds het einde van de geheime oorlog in Laos en Vietnam oorlog daar naar toe geëmigreerd)
- Vietnam: 575.000
[bewerk] Geschiedenis
Er wordt over het algemeen aangenomen dat de Hmong ongeveer in de 18e eeuw naar de gebieden buiten zuid China zijn getrokken. In de geheime oorlog in Laos voerden de Hmong een bittere strijd voor hun bestaan tegen zowel de Pathet Lao als de overheid. Ze werden hierbij aangevoerd door de Hmong Generaal Vang Pao. Hun verzet werd voornamelijk gevoerd vanuit de provincie Xhieng Khuang. Financieel werden ze ondersteund door de CIA.
Na het verlies van de oorlog zijn veel Hmong naar Thailand gevlucht, van waaruit er 140.240 gerepatrieerd zijn naar andere landen, voornamelijk de Verenigde Staten. Tot in 2003 aan toe zijn er nog Hmong Guerrillagroepen in Laos. Nieuws over deze groepen raakt slechts langzaam bekend in de buitenwereld. In 2003 sloot de regering van Laos enkele Westerse journalisten en een Amerikaanse Hmong priester op die de rebellen bezocht hadden. Een paar weken later verscheen er een nieuwsreportage over het lot van de Hmong's die nog steeds in Saisombun, Laos vechten.
[bewerk] Thailand
In Thailand is in 2003 nog 1 kamp met tussen de 14.000 en 20.000 Hmong vluchtelingen die nergens naartoe kunnen. Het kamp is bij Wat Tham Krabok in het Phra Buddhabart district in de provincie Saraburi. De Thaise regering heeft verscheidene pogingen gedaan om de Hmong te verdelen over het land, maar overal zijn er protesten van de lokale bevolking die aanvoeren dat de Hmong hun banen en land zullen afpikken en drugsmisbruik met zich meebrengen. Wat het niet makkelijker maakt is dat een gedeelte van de Hmongs claimt Thai te zijn een claim die ondersteund werd door de inmiddels overleden van de tempel, phra Chamroon Panchan. Volgens de monnik zijn deze Hmongs gekomen om hun familieleden te bezoeken of om van drugs af te kicken. De tempel is namelijk ook bekend als afkickcentrum. Wat de situatie verder bemoeilijkt is dat tot aan het einde van de jaren '90 van de 20e eeuw iedereen vrij was om te komen en gaan.
Veel van de problemen voor de Hmong en voor de bergvolken in het algemeen worden in Thailand veroorzaakt door de discriminatie van deze groepen. Door de meerderheid van de Thais worden ze gezien als onontwikkeld en veroorzakers van de drugsproblemen. De meeste lokale politici in de provincies waar de bergvolkeren wonen voeren vaak campagne tegen hun aanwezigheid en verspreiden ongefundeerde vooroordelen over deze bevolkingsgroepen. Ze worden regelmatig van hun land verdreven en ook wordt het Thaise staatsburgerschap afgenomen. Het enige waarvoor de bergvolkeren vaak goed zijn is om te dienen als attractie voor toeristen.
De Thaise koning Bhumibol en zijn vrouw koningin Sirikit trekken zich het lot van de bergvolkeren aan en zijn projecten gestart om hun te steunen en om de vooroordelen binnen de Thaise bevolking weg te halen. Zo is de koning een onderzoeksproject gestart om te kijken welke groenten en vruchten er in de bergachtige gebieden van het noorden willen groeien en genoeg geld opbrengen voor de bevolking. Dit om de bergvolkeren over te halen te stoppen met het verbouwen van Opium. Zo zijn er onder andere bloemen uit Nederland geïntroduceerd, maar ook appels, peren en aardbeien. Deze komen alle niet in Thailand voor en moesten geïmporteerd worden. In het voorjaar kan men nu echter verse aardbeien uit het noorden van Thailand op de markten van Bangkok vinden.
[bewerk] Waar naartoe?
In het begin van 2004 werd bekend gemaakt dat de regering van de Verenigde Staten heeft aangeboden om 14.000 van de overblijvende Hmong te repatriëren naar Amerika. Dit is niet de eerste keer dat dit is aangeboden en de Thaise regering studeert dan ook op alternatieven binnen Thailand zelf. Zo is voorgesteld om ze naar een militair trainingskamp voor speciale oorlogvoering in de provincie Nakhon Ratchasima over te brengen. Het voordeel zou zijn dat dit gebied omgeven kan worden door hekken en in onbewoond gebied ligt, op ongeveer honderd kilometer van Pak Chong. Vice minister-president Generaal Chavalit heeft plannen gepresenteerd om ze te verplaatsen naar een kamp bij Baan Na Pho in Nakhon Phanom-provincie nabij de grens met Laos. De Laotiaanse regering heeft hiertegen protest ingediend omdat zij de Hmongs ziet als een bedreiging van de staatsveiligheid. Generaal Vang Pao woont heden ten dage in de Verenigde Staten.
[bewerk] Repatriëring begint
Op de ochtendvlucht naar de Verenigde Staten zitten op 21 juni 2004 de eerste 24 Hmomg vluchtelingen. In de maanden hierna zullen er elke dag maximaal 35 Hmong (in verband met de tijdsduur van de immigratieprocedures niet meer) naar de Verenigde Staten gaan tot ze allemaal gerepatrieerd zijn. Hiermee eindigt één van de laatste hoofdstukken van de geheime oorlogen in Laos.