Jan Janszoon
Van Wikipedia
Jan Janszoon van Haarlem (ook wel Morat-reys of Moerad Raïs de Jongere) (1570-na 1641) was in de zeventiende eeuw een kaper in Turkse dienst van de 'vloot van Salé'. Hij klimt er op tot admiraal.
Inhoud |
[bewerk] Eerste reis
Op zijn eerste reis als schipper met Hollandse kaperbrieven, verging zijn scheepje op de rotsen van het eiland Lancarote. Hij werd gered door De Veenboer die hem als stuurman bijzich hield.
[bewerk] het vak leren
Op 11 Mei 1619 werd er voor het eerst verslag gedaan van de akties van Jan Janszoon, hij pikte als stuurman op een brik van De Veenboer het schip in van Jacob van Engelsen van Aquersloot geladen met tarwe, welke lading een goede prijs opbracht.
Zamen met De Veenboer en diens neef Meinart Dircxen( of wel Assan-reys) zagen zij ter hoogte van Malaga een groot nederlands schip op hun afkomen, die zondermeer de aanvalsvlag hees (een rode, wat betekende dat er geen genade zou worden verleend) en zijn geschut te boordzette. Dit was geen loze driegeing van een kennenlijk oorlogschip, en de drie heren maakten dan ook dat zij weg kwamen. Tot grote pret van Sinjeur Wynand (zie De Veenboer) bleek dit later een koopvaarder te zijn die met bluf was ontkomen aan de plundering.
[bewerk] Eind 1620
Na de dood van De Veenboer nam Jansz. diens zaken over, en begon met zich onmiddellijk tot de Islam te bekeren, zodat hij de officieele titel Morat-reys kon voeren.
[bewerk] De mens Janszoon
Als mens was Jansz. van een anderslag dan Simon de Danser ( die geen Hollanders aanviel) en De Veenboer( die deed Hollanders geen leed aan). Jansz. had dergelijke tekort komingen niet, en er is geboekstaafd dat hij een Hollandse matroos van een veroverd scheepje eigen handig heeft dood gefolterd om er achter te komen waar de schipper van de schuit zijn geld had verstopt.
In het vaderland, in de stad Haarlem had hij ook nog een vrouw en kinderen, maar als muzelman was hij nogmaals getrouwd met een Spaanse dame. Hij kreeg een zoon uit dit huwelijk met de Moorse Margarita, de mulatto-reus Antony Janse van Haerlem-Salee, die naar Nieuw-Amsterdam (New York) emigreerde met zijn bruid Grietje Reyniers, waar hij bekend werd als "The Terrible Turk". Volgens de genealogie van de familie Roll in Amerika behoren de Vanderbilts, Jackie Onassis-Kennedy en Humphrey Bogart tot zijn afstammelingen, maar dit is meer ingegeven door de wens, dan door feiten.
[bewerk] De vesting Salé
In 1621 krijgt hij van de Sultan van Marokko de opdracht om de havenplaats Salé van vestingwerken te voorzien, dit lukte wonder wel, en het werd de uitvals plaats van Jansz. Na de dood van sultan Moelay Zidan in 1627 blijkt dat de kapers zich niet meer willen schikken naar de wil van de heersende sultan. Omdat de havenplaats nu onneembaar was geworden hielden de inwoners onder aanvoering van Jansz. ook maar op om belasting aan de Sultan af te dragen, waardoor die genoodzaakt was tegen de plaats op te trekken, maar dit was tot mislukken gedoemd. Om de zaak te redden, gaf de Sultan Jansz. een gouden appel en een persoonlijke standaard kado, en vergaf hem zijn ongehoorzaamheid, als Jansz. de onafhankelijkheid van de plaats opgaf, en aldus geschiede.
[bewerk] expansie
Jansz. breidde zijn strooptochten uit tot ver in de Noordzee, en in zijn officieel erkende functie van Turks vlootvoogd kwam hij ook in de havenstad [Veere] waar hij als bondgenood moest worden behandeld, en waar ook zijn vrouw en kinderen hem konden bezoeken. Ook melden zich daar regelmatig jonge zeelieden aan voor dienst op zijn schepen.
Om dat zij zich ook niet houden aan het in 1610 door Samuel Pallache afgesloten verdrag, wat onder meer inhield dat de Nederlandse koopvaardijschepen niet meer zouden worden aangevallen door de Marokkaanse kapers, besluit De Republiek hierom met de kapers in Salé te gaan onderhandelen. Wanneer ambassadeur Van Liederkerke in gezelschap van de dochter van Janszoon en Adriaen Matham afreist naar Salé, wordt hij in 1640 onthaald door de admiraal in naam van de sultan.
[bewerk] Tegenslag
Na weer eens een bezoek aan Veere, ontmoet Jansz op de Noordzee een groot schip onder Hollandse vlag, en omdat er geen pottenkijkers in de buurt zijn besluit hij om dat maar even mee te pikken. Hij laat zijn bemanning het schip enteren, maar tot zijn afgrijzen wordt op dat zelfde moment de Holldse vlag gestreken, en die van Duinkerke gehezen, en er stroomde een menigde woeste duinkerkers uit de luiken. Jansz probeerd wanhopig om te ontkomen, maar kon niet voorkomen dat hij nog drie volle lagen van het geschud te verduren kreeg. Met veel averij(schade) wist Jansz, amstelredamme (Amsterdam) te bereiken. Hier kreeg hij echter niet de mede werking waar hij als moors admiraal rechtop meende te hebben. Het tegendeel was het geval, en hij moest zijn doden zelfs in de nacht onder het ijs schuiven, om dat hij ze niet aan wal mocht brengen om te begraven. Het koste hem vervolgens een vermogen om genoeg hulp goederen los te peuteren om weer te kunnen uitzeilen.
[bewerk] Het einde
Er is niet meer van hen bekend dan dat hij (voor veel geld) naar Holland kon terug keren, waar hij zijn laatste jaren in vrede en ere heeft doorgebracht.