Johann Friedrich Struensee
Van Wikipedia
Johann Friedrich Struensee (Halle, 5 augustus 1737 - Kopenhagen, 28 april 1772), was een Duits arts die enkele jaren de macht uitoefende in het koninkrijk Denemarken.
Struensee werd geboren te Halle (Saale) als zoon van een piëtistisch theoloog, maar onttrok zich tijdens zijn studie geneeskunde aan de strenge geloofsopvoeding. Hij werd aanhanger van de ideeën van de Verlichting.
Hij vestigde zich in 1757 te Altona, in het Deense hertogdom Holstein, in die jaren een bolwerk van de Verlichting. Struensee oefende de geneeskunst uit ten bate van het gewone volk. Hij zette zich met name in voor de ongehuwde moeders en hun kinderen, en voor de vaccinatie tegen pokken.
In 1768 werd Struensee door het Deense hof aangetrokken om de jonge geesteszieke koning Christiaan VII te vergezellen op een tour langs de Europese hoofdsteden. Zo werd hij 's konings lijfarts. Christiaan VII verhief Struensee later in de adelstand, hij werd graaf.
De invloed van Struensee op Christiaan leidde ertoe, dat hij vanaf 1770 de feitelijke alleenheerschappij in het land uitoefende. De ministerraad kwam niet meer bijeen en de lijfarts kreeg van de koning volmacht om decreten uit te vaardigen. Deze strekten tot vrijheid van drukpers en van godsdienst, tot afschaffing van het "scherp examen" ofwel marteling, en tot bestemming van de tolgelden voor de Sont voor de Rijkskas in plaats van voor het Hof.
In hofkringen groeide het verzet tegen de verlichtingsideeën van Struensee. Ook zijn haast openlijke verhouding met de jonge koningin Caroline Mathilde wekte grote weerstand. Het verzet bundelde zich onder de leiding van de koningin-weduwe Juliana Marie en Guldberg, leraar van haar zoon (de halfbroer van de koning).
Op 17 januari 1772 vond een staatsgreep plaats. Struensee werd gearresteerd. Ook de koningin werd geïnterneerd. Guldberg vestigde een reactionair bewind en maakte alle moderniseringen uit de tijd van Struensee ongedaan.
Struensee werd op 29 april 1772 ter dood veroordeeld en de volgende dag onthoofd.
Het dochtertje dat hij kreeg bij koningin Catharina Mathilde, Louise Augusta, werd later de moeder van Catharina Amalia, de tweede gemalin van Christiaan VIII. En zo werd de onthoofde lijfarts alsnog de voorvader van vele leden van Europese vorstenhuizen.