Joris-Karl Huysmans
Van Wikipedia
Charles-Marie-Georges Huysmans (Parijs, 5 februari 1848 – aldaar, 12 mei 1907) was een Frans auteur.
Huysmans werd geboren uit een Franse moeder en een Nederlandse vader; zijn grootvader was tekenleraar aan de Militaire Academie in Breda en stamde uit een Vlaams geslacht van schilders. Om zijn Nederlandse afkomst te onderstrepen publiceerde de auteur onder de naam Joris-Karl Huysmans.
Na de vernederingen en de smart van zijn jeugd (gemarkeerd door het tweede huwelijk van zijn moeder met de protestantse zakenman Jules Og), vangt hij een ambtenarenloopbaan aan die dertig jaar zal duren.
Hij publiceert in 1874 in eigen beheer de gedichtenbundel "Le Drageoir à épices". De heruitgave van het jaar daarop verschijnt onder een gewijzigde titel, "Le drageoir aux épices". Dankzij zijn artikel over "L'Assommoir" en een roman, "Les Sœurs Vatard" (1879), wint hij Emile Zola voor zich. Hij levert een bijdrage aan de bundel "Les Soirées de Médan" (1880), die het manifest wordt van de naturalistische literatuur. Zijn werken schetsen het beeld van een grijs, banaal en alledaags bestaan. In "Ménage" (1881) et "À vau-l'eau" (1882), waarbij hij blijk geeft van pessimisme en van zijn weerzin voor een moderne, door "janhagel en zwakhoofdigen" bevolkte wereld.
In 1884 keerde hij Zola de rug toe met de publicatie van zijn roman "À rebours" (Tegen de keer). Deze roman werd door critici en bewonderaars de bijbel van het decadentisme genoemd. Net als zijn hoofdpersonage hertog Des Esseintes leed Huysmans aan zenuwziekten. De neiging naar het kunstmatige van de held, Des Esseintes, is in wezen een streven naar het ideaal.
In 1891 publiceerde hij de satanische roman "Là-bas" ("Uit de diepte"), rond het historische personage Gilles de Rais. Een hoofdpersonage uit deze roman, weerspiegelt eveneens Huysmans' persoonlijke evolutie; een satanische wording, waar occultisme en sensualiteit voorafgaan aan zijn bekering tot het christelijke geloof ("La Cathédrale" (1898) en "L'Oblat", (1903)) waartoe esthetische beslommeringen hem brengen. Vanaf dan zouden alleen nog maar katholiek geïnspireerde werken verschijnen. Evoluerend vanuit zijn eigen kunstzinnige démarche, gekenmerkt door een hang naar het vreemde, afwijkende en decadente, wendt de schrijver zich inderdaad tot het katholieke geloof ("En route", 1895), zoals het talent van de impressionisten Edgar Degas, Claude Monet, Camille Pissarro en Odilon Redon, die hij in "L'Art moderne" (1883) had verdedigd, hem eerder al had gecharmeerd. Men kan zich dan ook afvragen of zijn bekering wel oprecht was. Zijn roman "La Cathédrale" vormt in elk geval een keerpunt in zijn literaire productie.
Onder zijn "katholieke" romans: "L'Oblat", gebaseerd op zijn eigen toetreding als oblaat van de Benedictijnen, en later "Les foules de Lourdes" over Maria en de wonderen in Lourdes, waar Huysmans indirect afrekent met Emile Zola en diens boek "Lourdes" (1894).
[bewerk] Bibliografie
- Le Drageoir aux épices (1874)
- Marthe (1877)
- En rade (1877)
- En ménage (1881)
- À vau-l'eau (1882)
- L'Art moderne (1883)
- À rebours (1884)
- Là-bas (1891)
- En route (1895)
- La Cathédrale (1898)
- l'Oblat (1903)
- Les Foules de Lourdes (1906)
- Trois Églises et trois Primitifs (1908)