JPC De Sprengen
Van Wikipedia
JPC de Sprengen is een justiliële jeugdinrichting voor jongens. De inrichting biedt opvang en behandeling en is actief op twee locaties: Wapenveld en Zutphen.
In totaal is er plaats voor 150 jongens in de leeftijd van 12 t/m 24 jaar. De jongens worden in het kader van een straf of maatregel in de Sprengen geplaatst.
De Sprengen kiest voor trajecthulpverlening. Iedere jongen doorloopt een traject dat begint in een maximaal gesloten situatie en eindigt bij een open/zelfstandige woonvorm. Zo'n traject noemen we een begeleidingstraject. Scholing & Training spelen daarin een grote rol. In vijf fasen werkt een jongen aan het veranderen van zijn gedrag. Compententievergroting en zelfbepaling, daar gaat het in de Sprengen om.
De Sprengen is nu een landelijk werkende inrichting, maar zal zich in de toekomst richten op Gelderland en Overijssel. Zij wil zich ontwikkelen tot een expertisecentrum op het gebied van jongens met ernstige (gedrags)problemen voor in die regio. Collega-instellingen in de jeugdhulpverlening en de jeugdzorg, maar ook het onderwijs kunnen er terecht. Samenhang en samenwerking met die instellingen is noodzakelijk om met elkaar een succesvolle reïntegratie van deze jongens te kunnen realiseren.
[bewerk] Het ontstaan van JPC De Sprengen
Justitieel Pedagogisch Centrum (JPC) De Sprengen is in 2001 ontstaan uit een fusie van FOC de Kolkemate, een gesloten opvang-en behandelinrichting in Zutphen en de Dr. W.L. Slotstichting 'de Dreef', een open behandelinrichting in Wapenveld.
De belangrijkste drijfveer voor de fusie was de mogelijkheid om van de twee inrichtingen één organisatie te maken, waar jongens een traject doorlopen dat begint in een maximaal gesloten situaite en eindigt bij een open/zelfstandige woonvorm. Zo'n traject lost het probleem op dat de beide inrichtingen in de praktijk tegenkwamen namelijk dat jongens die van gesloten inrichting werden overgeplaatst naar een open inrichting, of van de open inrichting terug in de maatschappij vaak een terugval of afbreuk van hun positieve ontwikkeling hadden met alle gevolgen van dien. De fusie biedt de jongens (maar ook de medewerkers) de mogelijkheid om een goede verbindingen te leggen tussen 'binnen' en 'buiten'.
[bewerk] Doel / wat wil de Sprengen bereiken?
Er zijn in Nederland jongeren die door hun gedrag de veiligheid van anderen – familie, burgers of wie dan ook – schenden. Meestal zijn dat jongeren die al langere tijd ernstige (gedrags)problemen hebben. Vaak hebben ze delicten gepleegd. Als de reguliere hulpverlening geen vat meer heeft op de situatie, grijpt Justitie in. De kinderrechter kan dan besluiten om de jongere straf of maatregel opleggen. Zo'n straf of maatregel wordt vervolgens uitgevoerd door een Justitiële jeugdinrichting (JJI), zoals JPC de Sprengen.
De Sprengen heeft, net als de andere JJI's, als taak de samenleving te beveiligen door de tenuitvoerlegging van die straffen en maatregelen en door zorg te dragen voor reïntregatie van de geplaatste jongens.
De Sprengen vertaalt die taak als volgt: zij wil de situatie in de inrichting benutten om de jongens te activeren en te motiveren voor gedragsverandering en om hen vervolgens ook daadwerkelijk te laten werken aan de verandering van hun gedrag.
Haar doel is dat de jongens weer geloven in hun mogelijkheden, dat hun probleemoplossend vermogen is vergroot en dat zij over voldoende zelfredzaamheid en zelfsturing beschikken om zich te kunnen handhaven in de samenleving. Resultaat moet zijn dat de kans op recidive is verkleind.
De Sprengen is nu een landelijk werkende inrichting; jongens uit heel Nederland kunnen er worden geplaatst. Het ministerie van Justitie wil echter de jeugdhulpverlening regionaliseren om de aansluiting bij de regionale jeugdzorg te verbeteren en de efficiëntie te vergroten. De Sprengen wil zich in de toekomst richten op jongens in de provincies Gelderland en Overijssel en wil zich ontwikkelen tot een expertisecentrum in die regio voor jongens met ernstige (gedrags)problemen, waar behalve Jusitie en collega-instellingen in de jeugdhulpverlening en jeugdzorg ook onderwijs-instellingen met hun vragen terecht kunnen.
[bewerk] Doelgroep / over wie gaat het eigenlijk?
De Sprengen is bestemd voor jongens die door Justitie geplaatst worden in het kader van een straf of maatregel. Afhankelijk van zijn straf of maatregel wordt een jongen geplaatst in een opvang- of behandelgroep.
In de opvangafdeling komen; jongens in voorlopige hechtenis, jongens met jeugddententie, jongens met een crisisplaatsing (OTS) of jongens die wachten op een plaats in de behandelinrichting. De behandelafdeling is bestemd voor jongens met een maatregel PIJ (Plaatsing In een Jeugdinrichting) of met een OTS (Onder Toezicht Stelling).
- Crisisplaatsing 30%
- Voorlopige hechtenis 48%
- Wachtende 13%
- Jeugddententie 7%
- OTS 70%
- PIJ 27%
Locatie Zutphen heeft acht groepen waarvan vier opvang en vier behandeling. De groepen zijn benaamd door het leger:
Behandeling:
- Alpha (Leeftijd van 9 t/m 14 jaar)
- Bravo (Leeftijd van 14 t/m 16 jaar)
- Charlie (Leeftijd van 16 t/m 18 jaar)
- Delta (Leeftijd van 18 t/m 24 jaar)
Opvang: ( Is niet leeftijdsgebonden i.v.m dat het detentiejongens zijn )
- Echo
- Foxtrot
- Golf
- Hotel
Uit onderzoek blijkt dat jongeren die in een Justitiële behandelinrichting geplaatst worden een omvangrijk psychosociale problematiek hebben. Een aantal problemen is bij alle jongeren aan de orde, zoals gedragsproblemen, pedagogische onmacht van ouders en problemen op school of het werk. Daarnaast heeft iedere jongere zijn eigen specifieke problemen.
De meest voorkomende gedragsproblemen zijn: antisociaal gedrag, oppositioneel-opstandig gedrag en aandachtstekort met hyperactiviteit. Deze gedragsproblemen gaan gepaard met andere kenmerken zoals: leerproblemen, gebrekkige sociale en probleemoplossende vaardigheden, depressieve klachten, impulsiviteit, negatief zelfbeeld, agressie, verstoord waarnemen van sociale informatie, wegloopgedrag, verslavingsproblematiek (alcohol, drugs, gokken) en delictgedrag.
Het onderzoek laat ook zien dat de jongeren voor de opname in een jusitiële inrichting meestal niet thuis woonden. Vaak verbleven ze in een ander tehuis of inrichting, bij een pleeggezin of zwierven zij rond. In de periode dat ze nog thuis woonden, hadden de jongeren vaak te maken met wisselingen in het gezin door echtscheidingen of overlijden van één van de ouders. Bij bijna de helft van de jongeren bestond het oorspronkelijk gezin ten tijde van de opname uit één ouder. De jongeren zijn van verschillende afkomst; iets minder dan de helft is allochtoon. Slechts een kwart van de jongeren ging in de periode voorafgaand aan de opname naar school.
[bewerk] Trajecthulpverlening
De Sprengen wil een organisatie worden waar jongens één traject kunnen doorlopen van 'binnen'naar 'buiten'. Er is gekozen voor trajecthulpverlening, omdat deze manier van werken het mogelijk maakt om planmatig aan de slag te gaan met de jongens, het werk inzichtelijk te maken en resultaten te kunnen meten.
Voor de jongen heeft deze vorm als voordeel, dat hij stap voor stap en volgens een overzichtelijk plan kan werken aan het veranderen van zijn gedrag. Voor de organisatie betekent het: goed zicht op het werk en de resultaten en dus de mogelijkheid de effectiviteit van deze werkwijze te kunnen meten. Maar ook collega-instellingen zijn erbij gebaat: het is duidelijk wat zij van de Sprengen kunnen verwachten.
[bewerk] Trajectontwikkeling / uitgangspunten
Vanuit haar ervaring in de praktijk en kennis van de theorie hanteert de Sprengen bij het ontwikkelen van het traject de volgende uitgangspunten:
Tijdsduur:
Een jongen die in de Sprengen geplaatst wordt, heeft veel (gedrags)problemen. Het is niet realistisch om te stellen dat deze problemen in korte tijd verholpen kunnen worden. Daarom kiest de Sprengen voor een traject dat uitgevoerd wordt over een wat langer tijdbestek (= 1,5 à 2 jaar).
Scholing & Training als ruggengraat:
Uit onderzoek blijkt dat een pedagogische benadering gericht op school en/of werk de meeste kans op succes biedt. Daarom is Scholing & Training de ruggengraat van het traject. De overige activiteiten zijn vooral ondersteunend.
Start in geslotenheid:
De ervaring in Zutphen is dat een verblijf in een gesloten inrichting nuttig kan zijn om bij een jongen de ogen te openen voor de consequenties van zijn gedrag. De motivatie om op een goede manier met zijn toekomst aan de slag te gaan neemt daardoor toe. Dat is dan ook een reden om zoveel mogelijk een traject te starten in een gesloten opvang- of behandelgroep.
Jongerenparticipatie:
De ervaring leert dat een plan meer kans van slagen heeft als het samen met de jongen en direct betrokkene(n) gemaakt wordt. Op de grond van de eigen ervaringen van de jongen en de deskundigheid van de medewerker maken jongen en medewerker samen het plan voor zijn traject.
Werken met contracten:
Bij het traject wordt gewerkt met (deel)contracten, die met de jongens gesloten worden. In zo'n contract is duidelijk omschreven wat de jongen tijdens het traject gaat doen; welke modules, trainingen en dergelijke hij gaat volgen. Op die manier is het voor iedereen duidelijk wat er gaat gebeuren. Ook betekent deze manier van werken dat de verantwoordelijkheid wordt gelegd waar hij hoort: bij de jongen zelf.
[bewerk] Begeleidingstraject / iedere jongen een eigen traject
Het traject heeft een aantal algemene kenmerken. Het bestaat ui vijf verschillende fases. Elke fase heeft een doel, dat afhankelijk van de vraag/problematiek van de jongen vertaald wordt in een gewenst resultaat. Door middel van een toetsing wordt bepaald of de jongen dat resultaat heeft bereikt. Alleen als dat zo is, mag hij door naar de volgende fase. Een fase bestaat uit een aantal vaste modules aangevuld met, afhankelijk van de vraag/problematiek van de jongen, andere activiteiten. In overleg met de jongen wordt bepaald waar hij die modules en activiteiten doet en hoeveel tijd hij daarvoor nodig heeft. Al deze zaken worden vervolgens vastgelegd in (deel)contracten.
Iedere jongen is verschillend en kan op deze manier een eigen plan maken voor het traject; zijn begeleidingstraject. Zo'n begeleidingstraject biedt de jongen doordat er vraaggericht gewerkt wordt, zorg op maat.
Behalve het maken van deze individuele begeleidingstrajecten, wil de Sprengen ook zorgprogramma's en modules ontwerpen (voor die begeleidingstrajecten).
[bewerk] Werkwijze: praktijk
De Sprengen heeft een opvangafdeling, een gesloten en een open behandelafdeling. De opvangafdeling is gesloten en bestaat uit vier groepen van twaalf jongens. Samen met de gesloten behandelafdeling, die bestaat uit vier groepen van tien jongens is deze afdeling gehuisvest in Zutphen. In Wapenveld bevindt zich de open behandelafdeling, die bestaat uit vijf groepen van elf jongens en één groep van vijf jongens
Leefgroep, onderwijs en behandeling:
De jongens verblijven in zogenoemde leefgroepen. De leefgroep is in feite hun thuisbasis in de inrichting. Vanuit de groep ondernemenze hun activiteiten: ze gaan naar school en nemen deel aan trainingen en andere activiteiten. Het zijn de pedagogische medewerkers die de jongens op de groep begeleiden en straffen. Het groepswerk als geheel heet het Internaat.
Onderwijs is voor iedere jongen verplicht. De Sprengen heeft hiervoor een eigen interne ZMOK(Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen)-school. Het onderwijs is vanwege de doelgroep onderhoudend en praktisch van aard. Naast het algemeen vormend onderwijs is er vakgericht onderwijs: algemene technieken, bouwtechniek, metaaltechniek, autotechniek, tuin en consumptieve techniek. Ook krijgen de jongen creatieve vakken aangeboden. Het onderwijs is gericht op een vervolg in het reguliere onderwijs of op het bieden van een arbeidsperspectief. Er wordt daarom ook aansluiting gezocht bij leerwerktrajecten. De school zal zich verder ontwikkelen tot de afdeling Scholing & Training. Deze afdeling zal in de toekomst iedere jongen zoveel mogelijk een individueel programma bieden, dat veel meer omvat dan onderwijs alleen.
Specifieke training en behandeling vinden plaats op indicatie en dienen ter ondersteuning van het werken in de leefgroepen en het werken bij Scholing & Training. Als de problematiek van een jongen op bepaalde punten speciale aandacht vraagt, zoals bij ingewikkelde persoonlijke problemen, gedragsstoornissen of problematische relaties met ouders of andere familieleden, kan de wetenschappelijke staf worden ingezet. Thema's die aan de order kunnen komen zijn: delictconfrontatie, omgaan met autoriteit en gezag, adequaat initiatieven nemen, omgaan met agressie en conflicten, gebruikmaken van eigen sterke kanten, onderkennen van en omgaan met (seksuele) driften en emoties.
En hoe ga je daar mee om in het traject?
Een traject omvat een verblijf in verschillende groepen. De gesloten setting wordt gebruikt om grenzen te stellen, patronen te doorbreken en speelruimte vast te stellen. Dat gebeurt op een confronterende manier. Uitgangspunt is dat opsluiten, forceren en repressie zo kort mogelijk moeten duren. Het doel is de jongen te laten ervaren dat er gedragsalternatieven zijn die hemzelf meer mogelijkheden bieden dan dat hij had gedacht en die hem motiveren voor zo'n gedragsverandering. Vervolgens wordt er in de gesloten setting gewerkt aan het leren van nieuw gedrag. De open setting wordt gebruikt om (nieuw geleerd) gedrag te oefenen, toe te passen en te verankeren. Ook gaat de jongen dan aan de slag met opleiding/werk.
In begin van het traject ligt de nadruk bij het begeleiden van de jongen op het verblijf in de leefgroep. Gedurende het verloop van traject verschuift dit in de richting van Scholing & Training. De leefgroep krijgt dan meer en meer het karakter van een sportinternaat en is er voor eten/drinken, slapen, ontspanning en studeren. Begeleiding vindt dan vooral plaats tijdens een individuele programma op de afdeling Scholing & Training.
Ook de rol van de medewerkers verandert tijdens het traject: in het begin van het traject zijn de medewerkers vooral instructeur, zij laten zien hoe het moet, zijn voorbeeld. Later in het traject zijn zij adviseur, zij geven advies als de jongen erom vraagt, maar laten de jongen steeds meer zelf kiezen en daarnaar handelen. De jongen krijgt zo tijdens het traject steeds meer ruimte en hij wordt gestimuleerd zelf actief aan zijn toekomst te werken, passend bij zijn mogelijkheden en interesses.
[bewerk] Werkwijze theorie
De Sprengen is een pedagogische centrum. De gekozen methodiek is dan ook geworteld in de pedagogiek. Drie concepten liggen aan de basis van de methodiek: het sociaal compentiemodel, systemisch werken en het ervaringsleren. Deze pedagogische concepten zijn vertaald in een methodiek voor deze jongens in deze tijd; de Gedrags Therapeutische (GT-) methodiek van de Sprengen.
GT-Methodiek van de Sprengen:
De GT-methodiek gaat ervan uit dat ieder mens een goede en slechte eigenschappen heeft. Welke van deze eigenschappen het meest tot uiting komt in gedrag, is sterk afhankelijk van de persoonlijke levensgeschiedenis en de omstandigheden waarin iemand verkeert. De methodiek beschouwt gedrag als een product van de wisselwerking tussen de persoonlijke kenmerken van een individu en de kernmerken van zijn sociale omgeving.
Bij de GT-methodiek zoekt men eerst naar de goede eigenschappen en probeert die te benadrukken. Dat maakt dat men als begeleider contact kan leggen en functionele relaties kan aanknopen, wat een eerste vereiste is voor een succesvolle begeleiding. Vervolgens gaat men aan de slag om het gedrag te veranderen door te versterken van adequaat gedrag en het leren van nieuw gedrag. Dat gebeurt door positieve feedback, instructie en oefening.
Gewenste gedragsveranderingen worden bij de GT-methodiek bepaald aan de hand van het begrip compententie. Compententie kan gezien worden als een evenwicht tussen ontwikkelingstaken en vaardigheden. Bij iemand met gedragsproblemen is er geen evenwicht; hij heeft de vaardigheden niet om bepaalde taken uit te voeren en met die ontbrekende vaardigheden leren. Dat leren gebeurt met verschillende technieken en procedures. Het te leren gedrag wordt geordend; eerst werkt men aan gemakkelijke te leren gedrag en daarna aan het moeilijk te leren gedrag.
Op de Sprengen werkt men op de drie 'niveaus'(1. Veiligheid, 2. Sociale regulatie, 3. Zelfsturing) met de GT-methodiek De keuze voor deze drie niveaus is gebaseerd op het werk van de filosoof Cornelis, die drie lagen in de cultuur onderscheidt. Zij zijn vertaald in de volgende niveaus waarop doelen gesteld worden:
1. veiligheid Op dit niveau is het doel dat de jongens (en ook de medewerkers) zich vrij en geborgen voelen. Het gaat op dit niveau niet alleen om vrij en geborgen in de leefgroep, maar ook om vrij en geborgen te voelen buiten de leefgroep, bij Scholing & Training en andere activiteiten. De Sprengen streeft naar een klimaat met een strakke dagelijkse routine, heldere regels en duidelijke taal. De omstandigheden in de inrichting worden gebruikt bij opvoedingssituatie.
2. sociale regulatie Op het tweede niveau is het doel dat de jongens leren om (sociaal) te functioneren in hun omgeving. Dit gebeurt vooral in situaties buiten de leefgroep, bij Scholing & Training. De activiteiten spelen zich groepsgewijs af, maar ook individueel. Het is de bedoeling het gevoel van veiligheid verder te versterken en het zelfrespect en zelfvertrouwen te vergroten.
3. zelfsturing Op het derde niveau is het doel dat de jongen leert om zichzelf te sturen, om zelf te kiezen en omom ook naar die keuze te handelen. Dat is niet eenvoudig en gemakkelijk. Zeker niet omdat onze samenleving voortdurend in beweging is en steeds andere mogelijkheden aanbiedt en andere eisen stelt. Je moet dus niet alleen stevig in je schoenen staan, maar ook goed weten waar je voor staat om goed te kiezen en vervolgens naar die keuze te handelen. Belangrijk voor de Sprengen is de vraag: hoe is het zelfsturend vermogen te vergroten.
Stijl van begeleiden: Bij de begeleiding van de jongens hanteren de medewerkers een autoritatieve opvoedstijl. Dat houdt in dat zij de jongens aanmoedigen tot zelfstandig gedrag ('anderen kunnen je helpen, maar je zult het zelf moeten doen!'), maar zij stellen ook eisen en grenzen ('duidelijke regels') en controleren het gedrag ('confronteren'). Ze overleggen veel met jongens. Hun houding is warm en getuigt van zorg ('passie', 'har(d)t'). Aandacht is er vooral voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel. Door autoritatief op te voeden bevordert men de zelfstandigheidsontwikkeling en een positief zelfbeeld, omdat er ruimte geboden wordt ('naast duidelijke regels zillen zij ook speels en dynamisch met ruimte experimenteren'), er interesse is voor de jongen ('bij de Sprengen is er aandacht, interesse en tijd voor (verschillen in) religie, cultuur en levenovertuiging'), er een open communicatie is ('samen'), het uitgaat van een model van redelijkheid waarbij men ervan uitgaat dat men rechten en plichten heeft ('de Sprengen werkt met normen die gebaseerd zijn op wat maatschappelijke instellingen zoals scholen, werkgevers, stagebedrijven en verenigingen van jeugdigen verwachten').
Een autoritatieve opvoedstijl impliceert dat de jongen zich in toenemende mate kan ontwikkelen als een verantwoordelijke en autonoom persoon. Die eigenschappen heeft hij nodig om zich te handhaven in de snel verandere maatschappij. Als de begeleider kun je een jongen terug in de maatschappij geen oplossing meer aanbieden voor probleemsituaties, maar wel sta je in de richting door je houding model voor autonoom en flexibel omgaan met probleemsituaties ('als medewerker geef je het goede voorbeeld') en ben je betrokken en beschikbaar om een fundamenteel gevoel van veiligheid te bieden ('veiligheid is de basis').
[bewerk] De organisatie
Opvang, opvoeden en opleiden is de kernactiviteit van de Sprengen. Daar steekt de organisatie dan ook al haar energie en menskracht in. De organisatie is zo ingericht en ook toegerust dat de medewerkers die dat doen, de medewerkers van het Internaat en de medewerkers van Scholing & Training, zich met hart en ziel aan hun werk kunnen wijden.
Daarom is de Sprengen een platte organisatie, waar de verantwoordelijkheid laag in de organisatie ligt, bij de uitvoerenden. En daarom zijn er ook zelfregulerende teams en maakt men gebruik van de methode projectmatig creëren. Ook werken de overige afdelingen om die reden ondersteunend aan de kernactiviteit en hanteren zij daarbij een vraaggerichte werkwijze. Het management stuurt alleen aan op hoofdlijnen en de leidinggevenden managen integraal.
De mederwerkers van de kernactiviteit hebben een grote eigen verantwoordelijkheid. Toch geldt ook voor de andere medewerkers dat zij zelf verantwoordelijk zijn, betrokken zijn, goed zijn in hun vak, kortom passen in de cultuur van de Sprengen die zich laat samenvatten in vijf steekwoorden; Samen, Leren, Zelfstandig, Vakkundig en Passie.
Een grote eigen verantwoordelijkeheid enzovoorts wil echter niet zeggen dat iedereen doet wat hem goeddunkt. Want de Sprengen vraagt van haar medewerkers dat ze open zijn, altijd bereid zijn om over hun functioneren te praten en bereid zijn om te leren. Allleen met zulke mensen kan de Sprengen de lat steeds hoger leggen en werken aan begeleidingstrajecten met een nog beter resultaat.
[bewerk] Toekomstplannen
De komende periode zal van justitiële jeugdinrichtingen gevraagd worden de effectiviteit van het verblijf te verbeteren. Het ministerie van Justitie wil dat bereiken door meer regionaal te werken en de begeleiding beter te faseren. De Sprengen past in dit beleid en wil daarbij vooral investeren in:
-Scholing- en Training(sprogramma)
De Sprengen Scholing & Training zal een prominente rol gaan vervullen binnen de Sprengen. De afdeling zal de jongens een programma bieden voor overdag, 's avonds en in het weekend. Dit programma zal bestaan uit: assesment, landelijke erkende (beroeps)opleidingen, gedragstraining en vrijetijdstraining. Werken en het begeleiden naar werk zullen in het programma een belangrijke plaats innemen.
-Jongerenparticipatie
In Nederland(se inrichtingen) heeft men de opvatting dat deskundigen het beste weten wat er met een jongere moet gebeuren. In de praktijk blijkt echter dat dat niet waar is. Daarom zoekt de Sprengen binnen de huidige wettelijke kaders naar mogelijkheden voor een ander insteek namelijk jongerenparticipatie; de jongen zelf ( en zijn sociaal netwerk) betrekken bij zijn behandeling. De Sprengen wil de ervaring van de jongere zelf serieus nemen en op een gelijkwaardige manier in verbinding brengen met de deskundigheid van medewerkers.
-Trajectmatig werken
Een justitiële jeugdinrichtingen kan niet alleen de reïntregatie van een jongere realiseren. De inrichting is slechts een schakel in de keten die een succesvolle reïntregatie kan verwezenlijken. Daarom wil de Sprengen veel aandacht en energie steken in samenwerking met collega-instellingen op het vlek van jeugdhulpverlening, jeugdzorg, werk en onderwijs. Primair natuurlijk met de volgende schakel in de keten: gezinsvoogdij en jeugdreclassering.
De Sprengen heeft gekozen om te werken met een traject van 'binnen' naar 'buiten'. Drijfveer voor die keuze was dat voorheen overgangen moeilijk verliepen en vaak resulteerden in een terugval/negatieve ontwikkeling. Alles binnen een organisatie lijkt dan de oplossing. Toch zal de Sprengen ook in de toekomst veel aandacht blijven besteden aan de continuïteit van het traject.
[bewerk] Extra informatie
De jongens die op de behandeling zitten hebben vaak hun straf al gehad en hebben dus een Maatregel gekregen dat kan zijn (OTS) of (PIJ). Sinds dat OTS en PIJ veel in het nieuws is geweest willen ze de locatie Sprengen (gesloten) een Jeugd-TBS kliniek van maken. Dat wil zeggen dat de jongens die een PIJ-maatregel hebben gesloten moeten blijven zitten en de OTS'ers (Onder Toezicht Stelling) in een openinrichting worden geplaatst. De Ministerie van Justitie heeft veel klachten gekregen uit de hoek van Bureau Jeugdzorg met de mededeling dat OTS'ers niet tussen de zware jongens moesten zitten en daar alleen maar slechter van worden.
De jongeren die hier geplaatst zijn volgen allemaal een verplicht school & Trainings programma, waarbij ze de keuze hebben uit verschillende richtingen. Ook kunnen de jongeren er certificaten en diploma's behalen.