Korps Speciale Troepen
Van Wikipedia
Het Korps Speciale Troepen (KST), onderdeel van het KNIL, werd in januari 1948 in Nederlands-Indië / Indonesië gevormd door de samenvoeging van het Depot Speciale Troepen (DST, sterkte 570 man) en de 1e Parachutisten Compagnie (sterkte 240 man). Deze beide eenheden waren kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog opgericht om middels speciale operaties tegenwicht te bieden aan de militaire ontplooiing van de Indonesische nationalisten. Zij hadden een voorloper in het Korps Insulinde, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog geheime missies uitvoerde in het door de Japanners bezette Nederlands-Indië. Het KST was samengesteld uit Nederlandse Oorlogsvrijwilligers (OVW’ers), alsmede Indo-europese en inheemse militairen, waaronder Mulukkers. De formatie, die in zijn nadagen werd omgedoopt tot Regiment Speciale Troepen (RST), werd in 1950 als onderdeel van het KNIL opgeheven. Het huidige Korps Commandotroepen wordt wel beschouwd als een voortzetting van het RST.
[bewerk] Commandanten
De eerste commandant van het DST was kapitein Scheepens, die medio 1946 gewond raakte bij de eerste actie van het DST in de omgeving van Batavia/Jakarta. Hij werd opgevolgd door luitenant (later kapitein) Raymond Westerling, die berucht zou worden door zijn medogenloze optreden tijdens zuiveringsacties in Zuid-Celebes. Westerling werd ook de eerste commandant van het KST. Kort voor de Tweede Politionele Actie, eind 1948, nam hij ontslag. Hij werd opgevolgd door luitenant-kolonel van Beek, die op zijn beurt, in maart 1949, werd opgevolgd door luitenant-kolonel Borghouts.
[bewerk] Acties
Het DST/KST was gespecialiseerd in de contra-guerrilla. De rijke traditie van het KNIL op dit gebied in combinatie met de vaardigheden van de moderne commando bleek een succesformule. Naarmate de Indonesische nationalisten zich meer gingen toeleggen op de guerrillaoorlog werd steeds vaker een beroep gedaan op deze speciale troepen. De nationalisten probeerden confrontaties met eenheden van het KST zoveel mogelijk te vermijden. Dat was niet alleen uit lijfsbehoud (de Indonesische strijders waren geen partij voor de geharde vechtersbazen van het KST), maar was ook een kwestie van tactiek. Als de militairen van het KST waren vertrokken voor een volgende actie elders, keerden de nationalisten terug om hun guerrilla-acties tegen de reguliere Nederlandse troepen te hervatten.
De parachutisten van het KST voerden verschillende luchtlandingsoperaties uit. Aan het begin van de Tweede Politionele Actie, eind 1948, veroverden zij het vliegveld van het Republikeinse regeringscentrum Jogjakarta als inleiding tot de inname van deze stad en de gevangenneming van de Indonesische leiders.
Bronnen en referenties: |
|