Kritik der praktischen Vernunft
Van Wikipedia
Kritik der praktischen Vernunft is de titel van het tweede hoofdwerk van Immanuel Kant; Het wordt ook wel als de "tweede kritik" aangeduid (naast de "Kritik der reinen Vernunft" en de "Kritik der Urteilskraft"), en het verscheen in 1788.
Hierin behandelt Kant zijn moraalfilosofie/ethiek en het geldt tot op heden als één van de belangrijkste werken over de praktische filosofie.
Inhoud |
[bewerk] De categorische Imperatief
Kant leidt de pricipes van de moraal direct af uit de menselijke rede, in plaats van uit een goddelijk voorschrift. Kernpunt van het werk is de leer van de categorische imperatief, die als kenmerk van de moraliteit de strikte veralgemeniseerbaarheid van persoonlijke handelingsprincipes (grondstelling) belichaamt.
Moreel handelen is volgens Kant is handelen volgens de categorische imperatief. De mens is als redelijk wezen vrij, en kan naar de principes van de rede handelen. Deze vaardigheid kan het instinctmatig en lustgeleide handelen evenzo overwinnen, als het handelen uit pragmantische of taktische motieven.
[bewerk] Afleiding van de Zeden
De principes van de praktische rede (praktische Vernunft) zijn hetzij subjectieve grondstellingen, die voor de eigen wil geldigheid vereisen, of objectieve wetten, die voor iedere redelijke wil maatgevend zijn. Bepaaldt de rede zelf volledig de wil, dan is het daaruit voortvloeiende objectief noodzakelijke principe een categorische imperatief.
Subjectieve wilsdoelen van het vermogen tot begeren hebben een empirisch karakter, want hun onstaansreden is de gezochte verhouding tot het thema van de werkelijkheid. Naar de maatstaf van deze wilsdoelen is het niet mogelijk, een voor ieder geldige verplichting in de vorm van een algemene wet op te stellen. Practische algemeen geldende wetten van de zuivere rede, wier objectieve noodzakelijkheid a priori vastgesteld wordt, kunnen daardoor alleen op een enkel formeel wilsdoel betrekking hebben. De zuivere rede vereist de van alle causaliteit vrije wil, om zich aan een algemene wet, de zeden, te verplichten.
De loutere vorm van de algemene wet bepaalt de vrije autonome wil van de zuivere rede.
De mens heeft als automoom redelijk wezen de vaardigheid van directe kennis van zijn wil, en verheft zich in de practische rede boven zijn empirisch karakter en zijn afhankelijkheid van de buitenwereld. Hij is vrij in zijn handelen volgens zedelijke regels.
[bewerk] Zie ook
Bronnen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Kritik der praktischen Vernunft op Wikisource |
- Grundlegung zur Metaphysik der Sitten,
- Die Metaphysik der Sitten
[bewerk] Literatuur
- Giovanni B. Sala: Kants 'Kritik der praktischen Vernunft'. Ein Kommentar. Darmstadt 2004, ISBN 3534157419 (Eerste algemeen commentaar, in het Duits, met nauwkeurige annotaties, veeleisend.)
- Theodor W. Adorno: Probleme der Moralphilosophie. Frankfurt am Main 1996, ISBN 3518582259 (Adorno houdt zich in deze voordracht uit het jaar 1963 uitsluitend bezig met de Moraalfilosofie van Kant.)