Kutmarokkanen
Van Wikipedia
In Nederland is kutmarokkanen een pejoratieve term voor jongeren van Marokkaanse afkomst die zich schuldig maken aan (straat)criminaliteit en overlast.
In het integratiedebat wordt het bestaan van deze groepen vaak gebruikt als argument voor de stelling dat de integratie van allochtonen in Nederland mislukt zou zijn.
[bewerk] Oorsprong van gebruik
De term werd gemeengoed toen het televisieprogramma TweeVandaag in maart 2002 een onderonsje tussen de Amsterdamse burgemeester Cohen en wethouder Rob Oudkerk uitzond. Op 6 maart, de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, bespraken beiden het electorale succes van Pim Fortuyn. Ze waren zich er niet van bewust dat hun gesprek werd vastgelegd. Oudkerk zei bij deze gelegenheid: ...het zijn wel kutmarokkanen - zo kan je dat niet zeggen waarop Cohen benadrukte: ónze kutmarokkanen.... Oudkerk verontschuldigde zich later publiekelijk voor zijn woordgebruik. Hij had, zei hij, onterecht de "taal van de straat" overgenomen om het reële probleem van overlast door groepen Marokkaanse jongeren te bespreken.
Oorspronkelijk wilde TweeVandaag het fragment niet uitzenden. Nadat het bestaan van deze opname via de pers bekend werd, ging men overstag. De geheimhouding was bedoeld om Oudkerk tegen zichzelf te beschermen, zo was de verklaring.
Door de aandacht die het voorval kreeg raakte de term algemeen bekend en werd zelfs opgenomen in de Grote Van Dale.
[bewerk] Kritiek op gebruik
Het gebruik van de term kutmarokkaan krijgt kritiek van Marokkaanse organisaties in Nederland, het zou stigmatiserend zijn voor de hele bevolkingsgroep.
Gebruikers van de term verweren zich door te stellen dat ze niet de hele groep bedoelen, maar slechts de overlast veroorzakende jongeren.
De Nederlands-Marokkaanse rapper Raymzter scoorde in 2002 een hit met het nummer Kutmarokkanen??! waarin hij stelling neemt tegen stigmatisering van de Marokkaanse bevolkingsgroep. Later nam de Rotterdam Terror Corps een remix van dit nummer op, waarin ze de toonzetting van Raymtzer op de hak namen.