Léon Orthel
Van Wikipedia
Léon Orthel (Roosendaal 4 oktober 1905 - 6 september 1985) is een Nederlands componist, pianist en muziekdocent. Hij woonde na zijn opleiding in Den Haag waar hij in 1921 leerling werd van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, Hij studeerde viool bij Spoor, piano bij van Beijnum en compositie bij Johan Wagenaar. Na een jaar (1928-1929) aan de Berlijnse Hochschule für Musik gestudeerd te hebben onder leiding van Paul Juon en Prof. Dr. Curt Sachs - waartoe een stipendium van het Rijk hem de gelegenheid had geboden - keerde hij terug bij zijn vroegere leermeester (1929-1930). Vanaf die tijd ook begon hij zich hoe langer hoe meer zelfstandig te ontwikkelen.
Léon Orthel was pianist, componist en vooral pedagoog. In de begintijd trad hij meermalen op als pianist, met orkest en met kamermuziek. Later trad hij wel op als begeleider van zijn eigen liederen.
In de jaren 1934 en 1938 heeft hij doelbewust gewerkt aan de vernieuwing van zijn idioom. In de pluritonale en atonale klankwereld voelde hij zich niet thuis zodat deze periode vooral wordt gekenmerkt door schetsen en ontwerpen. Na de jaren van experiment vindt hij zijn eigen stijl, die niet bij een ‘school’ valt onder te brengen en waarvan de zeer veel gespeelde Tweede Symfonie uit 1940 en de liederen op gedichten van Rilke klinkende specimina zijn. De jaren 1970-1985, direct na zijn pensionering als leraar, zijn uitermate vruchtbaar geweest met niet minder dan veertig werken waarvan vele zowel in ons land alsook in het buitenland zijn uitgevoerd.
Orthel was van 1941 tot en met einde 1970 hoofdleraar voor piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Van 1949 tot september 1970 was hij bovendien hoofdleraar voor compositie aan bet Amsterdams Conservatorium.
Orthel was behalve een groot pedagoog ook een mens met een ruime belangstelling voor filosofische en cultuurhistorische problemen, en voor de poëzie en romancultuur.
Van 1947 tot einde 1969 was hij voorzitter van de Vakgroep Componisten der Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging en van 1957 tot 1 januari 1972 was hij voorzitter van het bestuur van de Dr. Johan Wagenaarstichting. In 1973 werd hem de Joh. Wagenaarprijs toegekend.