Louis Bouwmeester
Van Wikipedia
|
|||||||||||||||||||||||||
Louis Frederik Johannes (Louis) Bouwmeester (Middelharnis, 5 september 1842 - Amsterdam, 28 april 1925) was een Nederlands acteur. Hij wordt soms ter onderscheiding van zijn zoon Louis aangeduid als Louis Bouwmeester senior.
Bouwmeester is vooral bekend geworden vanwege zijn Shakespeare-vertolkingen. Hij trad ook enkele malen op in Wenen, Londen en Parijs waar hij ook erg geliefd was. Van 1873 tot 1879 was hij directeur van het Salon des Variétés in Amsterdam. In 1882 ontving hij van Willem III de gouden medaille voor Kunsten en Wetenschappen. In 1902 werd hij directeur van het Haarlems Toneelgezelschap.
Louis Bouwmeester speelde in verschillende rollen, onder andere:
- Herodes
- voerman Henschel
- De Rebbe in "vriend Frits"
- Pancras Duif in Heijermans "Schakels'
- Antolycus in Shakespeare's "Winteravondsprookje"
- Henriot in "De Bloemenverkoopster"
- Circus directeur in de film "Cirque Hollandais" (1924)
In 1924 kreeg hij een ernstig ongeluk. Hij werd op het Roelof Hartplein te Amsterdam door een auto overreden en brak daardoor een been en enkele ribben.
Voor de avondvoorstelling in theater Odéon te Den Haag op 28 april 1925 "De Wrekende God" aanving, trad Nico de Jon naar voren en hield een korte toespraak naar aanleiding van het overlijden van Louis Bouwmeester. Hij noemde Bouwmeester "den vriend der Nederlandsche tooneelspelers, een kunstenaar bij Gods genade, wiens naam na eeuwen nog genoemd zal worden". Na zijn toespraak verzocht hij de aanwezigen uit eerbeid voor de overledene een ogenblik op te staan en met hem in gedachten in te stemmen met de wens: "Louis Bouwmeester, ruste in vrede". In verschillende schouwburgen in ons land werd op verschillende wijze stilgestaan bij het overlijden van deze groot acteur.
De toneelprijs, de Louis d'Or, welke sinds 1955 wordt uitgereikt aan de beste mannelijke dragende rol, is naar hem genoemd.
Louis Bouwmeester is op begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam begraven. Zijn grafmonument bleek aan het eind van de twintigste eeuw dusdanig vervallen dat besloten werd een nieuw monument te plaatsen, een exacte kopie van de oude steen. Daarvoor werd een inzamelingsactie gehouden.