Mannagras
Van Wikipedia
| Mannagras | |||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 |
|||||||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||||||
| Glyceria fluitans (L.)R.Br. |
|||||||||||||||||||
 Pluim |
Mannagras (Glyceria fluitans (L.)R.Br. syn. Festuca fluitans L.) is een overblijvende plant die behoort tot de Grassenfamilie. De plant komt van nature voor in Eurazië en Noordwest-Afrika en is vandaar uit verspreid naar Noord-Amerika en Australië.
De plant wordt 45 tot 120 cm hoog, vormt wortelstokken en meestal liggende bovengrondse uitlopers en stengels, die op de knopen wortelen. De meestal gootvormige, 5 tot 10 mm brede, kale bladeren zijn gekield en aan de onderkant, randen en nerf ruw. Het tongetje (ligula) is 5 mm lang. De samengedrukte bladscheden zijn glad. In stromend water kunnen de drijvende bladeren lang worden.
Mannagras bloeit van mei tot augustus met lange, smalle pluimen. De onderste zijtakken staan alleen of met twee bij elkaar. De tot 25 mm lange aartjes zijn vrij losbloemig. De kelkkafjes zijn vliezig. Het onderste kelkkafje is 2 tot 3 mm lang en het bovenste een millimeter langer. Het bovenste, 6,5 mm lange, aan de top gekartelde kroonkafje heeft twee spitsjes en ongeveer dezelfde lengte als het onderste. De 2 tot 3 mm lange helmknoppen zijn violet of soms geel.
De vrucht is een vaak kleverige graanvrucht.
De plant komt voor op natte, voedselrijke grond langs sloten, in grasland, loofbossen en stromend water. Ook staat mannagras op drooggevallen plekken.
[bewerk] Gebruik
De zoet smakende graanvruchten werden al sinds de steentijd gegeten. Ook kan de plant als veevoer dienen.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Flutender Schwaden
- Engels: Flooting sweet-grass
- Frans: Glycérie flottante
 |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Glyceria fluitans op Wikimedia Commons. |
