Nikolaj Rimski-Korsakov
Van Wikipedia
Nikolaj Andrejevitsj Rimski-Korsakov (Russisch: Никола́й Андре́евич Ри́мский-Ко́рсаков) (18 maart 1844 - 21 juni 1908) was een Russisch componist die vooral bekend is vanwege zijn fraaie orkestraties.
Rimski-Korsakov werd geboren in een adellijke familie en kreeg als onderdeel van zijn opvoeding muziekonderricht. Op twaalfjarige leeftijd werd hij lid van het zeekadettencorps en vanaf 1862 ging hij als marineofficier drie jaar op wereldreis. Al in 1861 leerde hij de componist Mili Balakirev kennen, die zijn groeiende liefde voor de muziek versterkte en hem overhaalde een echte muziekstudie te gaan volgen.
In 1865 leidde Balakirev de première van Rimski-Korsakovs eerste symfonie. Het succes van het symfonisch gedicht Sadko en zijn eerste opera Het meisje van Pskov waren voor Rimski-Korsakov aanleiding om de marine te verlaten. Hij werd inspecteur van de Russische marinekapel (tot 1884) en in 1871 volgde een aanstelling als hoogleraar compositie en instrumentatie aan het conservatorium te Sint-Petersburg. Veel belangrijke componisten kregen bij hem les, onder anderen Anatoli Ljadov, Anton Arenski, Alexander Glazoenov, Ottorino Respighi, Nikolaj Mjaskovski, Igor Stravinski en Sergej Prokofjev.
Van 1874 tot 1881 was Rimski-Korsakov tevens directeur en dirigent van de muziekschool, van 1883 tot 1894 plaatsvervangend directeur van de hofzangerskapel en van 1886 tot 1900 dirigent van de door de muziekuitgever Mitrofan Meljajev georganiseerde Russische Symfonieconcerten. Ook in het buitenland trad hij succesvol op als dirigent. Hij was lid van het door Balakirev opgerichte Machtige Hoopje van vijf nationalistische componisten en zette zich belangeloos voor zijn vrienden in. Zo voltooide, bewerkte en instrumenteerde hij werken van Alexander Dargomisjki, Alexander Borodin (Vorst Igor) en Modest Moessorgski (Boris Godoenov, Nacht op de kale Berg). Zijn werk aan het conservatorium moest hij in 1905 onderbreken, vanwege zijn sympathieën voor de revolutionaire studentenbeweging, maar in 1907 mocht hij weer in zijn oude aanstelling verderwerken.
Hoewel Rimski-Korsakov vijftien opera's schreef, is zijn naam tegenwoordig bijna alleen nog door zijn orkestwerken bekend, met name door de symfonische suite Scheherazade en het Capriccio Espagnol. Het muziekstuk De vlucht van de Hommel is bij veel mensen welbekend, maar weten niet dat dit muziekstuk door Rimski-Korsakov is geschreven. Zijn kunstzinnige oeuvre werd sterk beïnvloed door de geschiedenis, sprookjes en volksmuziek van Rusland. Hij werd wereldberoemd door de kleurrijke orkestklank van zijn composities. Zijn opera's behoren in zijn vaderland weliswaar tot het vaste repertoire, maar worden met hun typisch Russische libretti in de westelijke operahuizen nauwelijks opgevoerd.
Naast drie symfonieën, een pianoconcert en programmatische orkestwerken schreef Rimski-Korsakov kamermuziek, pianomuziek en koorwerken, ongeveer 60 liederen met pianobegeleiding en talloze bewerkingen van Russische volksliederen. Hij publiceerde ook muziekpedagogische en -theoretische werken.
Aan het eind van zijn leven leed Rimski-Korsakov aan angina pectoris. Hij overleed in Ljoebensk in 1908, en werd ter aarde besteld op de Tichvin-begraafplaats bij het Alexander Nevski Klooster in Sint-Petersburg.
Ook zijn neef Georgi Michajlovitsj Rimski-Korsakov was componist.
[bewerk] Werken (selectie)
- Opera's
- Het meisje van Pskov (Псковитянка, 1873)
- De Bojaarse Vera Sjeloga (Боярыня Вера Шелога, 1898)
- Meinacht (Майская ночь, 1880)
- Sneeuwmeisje (Снегурочка, 1882)
- Mlada (Млада, 1892)
- De Nacht voor Kerstmis (Ночь перед Рождеством, 1895)
- Sadko (Садко, 1896)
- Mozart en Salieri (Моцарт и Сальери, 1898)
- De Tsarenbruid (Царская невеста, 1899)
- Het sprookje van Tsaar Saltan (Сказка о царе Салтане, 1900)
- Servilia (Сервилия, 1902)
- De onsterfelijk Kasjtsjej (Кащей Бессмертный, 1902)
- Pan Vojevoda (Пан-Воевода, 1904)
- De Legende van de onzichtbare stad Kitesj en jonkvrouw Fevronia (Сказание о невидимом граде Китеже и деве Февронии, 1907)
- De gouden Haan (Золотой петушок, 1909)
- De vlucht van de hommel (uit De geschiedenis van Tsaar Saltan)
- Symfonieën
- Symfonie nr.1 in e op. 1 (1884)
- Symfonie nr.2 op. 9 "Antar" (1897)
- Symfonie nr.3 in C op. 32 (1886)
- Overige orkestwerken
- Ouverture over Russische thema's op. 28 (1880)
- Fantasie over Servische thema's op.6 (1887)
- Sadko op. 5 (1892)
- Sprookje op. 29 (1880)
- Sinfonietta over Russische thema's in a op. 31 (1884)
- Pianoconcert in cis op. 30 (83)
- Fantasie over twee Russische thema's voor viool en orkest op. 33 (1887)
- Capriccio Espagnol op. 34 (1887)
- Scheherazade. Symfonische suite op. 35 (1888)
- Russisch Paasfeest. Ouverture op. 36 (1888)
- Serenade voor violoncello en orkest op. 37 (1903)
- Suite uit de opera Mlada (1903)
- Suite uit de opera Tsaar Saltan (1903)
- Bij het graf op. 61 (1904)
- Dubinoesjka op. 62 (1905)
- Werken voor harmonieorkest (Militaire kapel)
- Concert in Bes voor trombone en harmonieorkest (Allegro vivace - Andante cantabile - Allegro) (1877-1878)
- Concertstuk in Es gr.t. voor klarinet en harmonieorkest (Allegro moderato - Andante - Allegro moderato) (1878)
- Variaties in G-gr.t. voor hobo en harmonieorkest op een thema van Michail Glinka "Chto krasotka molodaya" (Thema, 12 Variaties en Finale) (1878)
- Kamermuziek
- Strijkkwartet in F op. 12 (1875)
- Strijksextet in A (1876)
- Kwintet in Bes voor fluit, klarinet, hoorn, fagot en piano (1876)
- Strijkkwartet over Russische thema's (1879)
- Strijkkwartet in G (1897)
- Pianotrio in c (1897)