Patmos
Van Wikipedia
Patmos | |
Basisgegevens | |
Locatie | Egeïsche Zee |
Eilandengroep | Dodekánesos |
Coördinaten | 37° 18′ NB, 26° 32′ OL |
Land | {{{land}}} |
Hoofdplaats | {{{hoofdplaats}}} |
Oppervlakte | 34 km² |
Omtrek | |
Inwonertal | 2600 |
Landgebruik | |
Overig | |
Pátmos is de naam van een Grieks eiland in de Egeïsche Zee, gelegen in de nomos en de gelijknamige eilandengroep Dodekánesos (waarvan het het meest noordelijk gelegen eiland is).
Het kleine, ca. 34 km² grote eiland is van oorsprong vulkanisch en telt zowat 2600 inwoners. Er worden wijndruiven, olijven en tomaten verbouwd, maar de inwoners leven van de visserij en vooral van het aanzienlijke toerisme, want het is een van de hoofdplaatsen van de christelijke godsdienst. Talloze cruiseschepen doen de havenplaats Skala aan, voor een tocht naar het wereldberoemde Johannesklooster, gelegen op de hoge top van het eiland.
Het Klooster van de Evangelist Johannes werd in 1088 gesticht door de monnik Christódoulos († 1093), met de toestemming van de Byzantijnse keizer Alexios I Comnenus. Het werd gebouwd nabij de grot waar, volgens de overlevering, de apostel Johannes in het jaar 95 tijdens zijn verbanning door keizer Domitianus het laatste boek van het Nieuwe Testament, de Apocalyps (of Openbaring van Johannes) zou hebben geschreven. Johannes was erheen gestuurd omdat hij de leer van Christus had verspreid in Ephese, maar na de dood van Domitianus in 97 zou hij naar Ephese teruggekeerd en er op hoge leeftijd ook overleden zijn.
De Grot van de Apocalyps is nu deel van een kleiner kloostercomplex, vlak onder de top van de berg waar Chorá gelegen is. De grot is nog steeds in een vrij authentieke staat te bezichtigen. Te zien zijn onder meer de natuurlijke lessenaar die gebruikt werd de beroemde tekst op te schrijven, de nis waar de evangelist zijn hoofd legde bij het slapen,en het uitzicht vanuit de grot op de zee, die de evangelist vaak aanhaalde in zijn openbaring.
Het klooster geeft de indruk van een sterk fort dat in rumoerige tijden een bastion tegen piraten was. De lange stichtingsoorkonde van Alexios I wordt er nog steeds bewaard. Het is zeker een bezoek waard, omwille van de rijke kloosterkerk met fresco's uit de 13e eeuw, de bibliotheek met oude boeken, handschriften en oorkonden, en de schatkamer met een overvloed aan relikwieën, iconen en andere kostbare cultusvoorwerpen.
Het aantrekkelijke stadje (Chorá) aan de voet van het klooster is ontstaan doordat de ambachtslieden en kunstenaars, die meewerkten aan de bouw, zich hier met hun families kwamen vestigen, om bescherming te zoeken tegen de nooit aflatende dreiging van de zeerovers.
Toen de Turken in 1537 het eiland veroverden, betekende dat contradictorisch genoeg het begin van een grote bloeiperiode, want de Turken verdreven niet alleen de zeerovers naar meer westelijke gebieden in de Middellandse Zee, bovendien vestigden zij zich ook niet graag zelf op kleine, onvruchtbare eilanden zoals Patmos. Daardoor lieten zij het lokale bestuur aan de monniken, die zich ongestoord konden bleven inspannen om het christelijke geloof en de Griekse taal en cultuur te verspreiden. In 1713 werd er zelfs op Patmos een bijzonder invloedrijke kerkelijke Hogeschool gesticht.
Na de erkenning van de Griekse onafhankelijkheid in 1832 bleef het eiland echter onder Ottomaans bewind, waardoor het klooster ook de boot miste en samen met het Ottomaanse Rijk aan zijn verval begon.
Bij het begin van de 20e eeuw werd het eiland Patmos, net als de gehele Dodekanesos, Italiaans grondgebied, tot het in 1948 definitief aansloot bij Griekenland.
Ondanks de ontwikkeling van het moderne toerisme blijft de morele en spirituele uitstraling van de monnikengemeenschap erg groot, en bepalen de religieuze feestdagen nog in grote mate het levensritme van de inwoners.