Patronaat (rooms-katholicisme)
Van Wikipedia
Patronaten waren oorspronkelijk onderwijsinstellingen die op zondag kinderen en jongeren opvingen en hen godsdienstles gaven. De 19e eeuw was voor Europa onder andere de eeuw van de industrialisatie. Om het gezinsinkomen aan te vullen, moesten kinderen en jongeren mee uit werken gaan. In die context zijn een aantal initiatieven ontstaan voor de kinderen en jongeren uit de arbeidersklasse, die 6 dagen op de 7 geconfronteerd werden met de volwassenenwereld. Aanvankelijk waren er de zondagsscholen, waar voornamelijk aan godsdienstonderricht gedaan werd. Die doelstelling breidde na verloop van tijd uit tot het iets algemenere 'religieuze en morele vorming'.
Patronaten ontstonden in België rond 1850, onder leiding van priesters en vrome burgers. De concrete invulling hing sterk af van de plaatselijke context. Van pogingen tot overkoepeling of van een gezamenlijke agenda was nog maar weinig sprake. Wel ondervonden ze invloed van dezelfde (internationale) voorbeelden:
- de "oeuvres de la jeunesse" van Jean-Joseph Allemand in Marseille, later hernomen door de priester Timon-David, die er een theoretische grondslag aan gaf;
- de "patronages des apprentis" van de Vincentianen;
- de patronaten van Broeders van de Christelijke Scholen, voor de kinderen uit hun scholen.
Andere initiatieven die rond die tijd ontstonden, waren de "Gesellenvereine" van Kolping, maar die sloegen moeilijk aan, en de "Oratorio's" van Don Bosco.
Later werden de doelstellingen van de patronaten uitgebreid. Naast de godsdienstige vorming werd spel heel belangrijk, omdat het een middel was om de belangstelling van kinderen en jongeren te wekken en te behouden. Uit de zondagsbijeenkomsten groeiden zo aparte clubs: turnkringen, scouting, toneelkringen, en in Vlaanderen de Chiro.