Potentiëren
Van Wikipedia
Potentiëren is een begrip uit de klassieke homeopathie waarmee wordt bedoeld het 'sterker' (potenter) maken van een homeopatisch geneesmiddel.
Potentiëren gaat uit van de oertinctuur door middel van verwrijving met een vaste stof (zoals lactose) of verdunning met een vloeistof (water of alcohol) en "intensieve schudslagen". Door het intensieve contact tussen de deeltjes van het middel en de verdunnende stof zou de kracht van het middel overgedragen worden aan de verdunnende stof; de energie (dynamisatie of potentie) van het middel wordt aldus bij elke trap systematisch opgevoerd.
Een probleem bij het aldus dynamiseren is dat het niet alleen op het hoofdbestanddeel van de uitgangsstof werkt maar ook op de nevenbestanddelen. Homeopaten zien de bezwaarlijke consequenties daarvan wel in, en stellen daarom dat het nodig is uit te gaan van een honderd procent pure grondstof, ook al is dat in de praktijk onhaalbaar.
[bewerk] D-reeks
De potentie van homeopatische geneesmiddelen wordt in Nederland meestal opgegeven met D (Decimaal) gevolgd door een cijfer. Het cijfer geeft het aantal potentiëringsslagen aan, bij D-potenties zijn dat steeds verdunningen van 1:10. Een middel met een sterkte D6 is dus 106 maal gedynamiseerd, een middel D20 1020. Om een indruk te krijgen: D10 komt overeen met een druppel (1/20 ml) in een zwembad; D20 met een paar druppels in de Noordzee (alleen zijn die niet stap voor stap gedynamiseerd).
Er is sprake van drie soorten potenties, onderverdeeld in reeksen: Ø, D1, D2, D3, D4 en D6 heten lage potenties, D8 en D12 heten middelhoge potenties en D30, D60, D100, D200, D400, D500 en D1000 heten hoge potenties.
[bewerk] Andere reeksen
Andere potentiëringen zijn bijvoorbeeld CH (Hahnemann)- of K (Korsakoff) (per slag 1 op 100), M-potentiëringen (1:1000) en zelfs LM-potentiëringen (1:50.000). Aan deze verdunningsreeksen worden verschillende werkingen toegeschreven.
[bewerk] Grens van Avogadro
Sommige verdunningen zijn voorbij de grens van Avogadro, waardoor er geen enkele molecuul van de oorspronkelijke stof meer aanwezig is in een dosis van de oplossing. De verdunning waarbij die grens wordt overschreden is afhankelijk van de grootte van de moleculen van de opgeloste stof en van de grootte van de dosis, maar om een idee te geven: in een druppel water zitten ongeveer 2 1021 moluculen, zodat bij D23 de grens zeker wordt overschreden. Voor elke stap hoger (D24, D25 enz.) moeten dus steeds tienmaal zo veel druppels worden ingenomen om nog een kans te hebben tenminste één molecuul van de werkzame stof binnen te krijgen.
Volgens homeopaten is dit echter niet nodig, omdat door het potentiëren de 'energie-signatuur' van de stof zou worden overgedragen op het oplosmiddel.
Filosofie: | Nosode - Oertinctuur - Potentiëren |
Homeopaten: | Samuel Hahnemann - Alfred Vogel |
Gerelateerd: | Jacques Benveniste - Echinaforce - Fytotherapie - Holisme - Natuurgeneeswijzen |