Spinale anesthesie
Van Wikipedia
spinale anesthesie (soms ruggenprik genoemd) is een methode voor anesthesie waarbij het onderlichaam verdoofd wordt door verdovend middel in het ruggenmergvocht te spuiten.
Bij spinale anesthesie wordt een naald op dezelfde wijze opgeschoven als bij peridurale anesthesie ofwel epidurale anesthesie genoemd, echter met perforatie van de dura mater. Dit wordt ook intrathecaal genoemd. Na perforatie van de dura bevindt het uiteinde van de naald zich in de spinale ruimte die is gevuld met hersenvocht. Deze vloeistof druppelt voor de injectie van het verdovende middel enkele momenten uit de naald, om vast te stellen dat de juiste plaats is bereikt.
De peridurale techniek wordt toegepast op borst- en lendewervelniveau, de spinale methode op lendewervelniveau. Bij de spinale methode is het risico groter dat de verdovingsvloeistof op hogere niveaus terechtkomt, waardoor soms zelfs een deel van de ademhalingsspieren zou kunnen uitvallen; er moet daarom altijd een mogelijkheid tot beademen aanwezig zijn.
Belangrijke bijwerkingen zijn bloeddrukdaling door blokkade van het sympatische zenuwstelsel wat vaatverwijding tot gevolg heeft. Verder: rugpijn op de plaats van de punctie (kortdurend, gaat vanzelf over)en hoofdpijn zeldzaam (Postspinale hoofdpijn of in jargon Post Dural Puncture Headache genoemd) kan langer duren, gaat meestal vanzelf over met bedrust, veel drinken en pijnstillers. Soms is een nieuwe ruggenprik (maar dan epiduraal/periduraal) nodig, waarbij eigen bloed wordt ingespoten. Extreem zeldzaam is zenuwbeschadiging, waarbij met name onderscheid gemaakt moet worden met schade door andere oorzaken zoals de positie op de operatietafel.