Sterhyacint
Van Wikipedia
Sterhyacinth | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Oosterse sterhyacinth |
|||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
geslacht | |||||||||||||||
Scilla L. (1753) |
De Sterhyacinth (Scilla) is een geslacht van overblijvende planten. De plaatsing van het geslacht is nogal aan wijziging onderhevig geweest. Zo rekende de 1996 editie van de Heukels' flora van Nederland het geslacht tot de Leliefamilie. , maar In de APG II (2003) classificatie is de plaatsing óf in Hyacintenfamilie óf in de Aspergefamilie. De 23e druk van de Heukels kiest voor dit laatste. Het geslacht kent ongeveer 90 soorten.
Inhoud |
[bewerk] Kenmerken
De bloemen zijn meestal blauw, maar ook wit, roze en paars komen voor. Het zijn bolgewassen, die meestal in het voorjaar bloeien, maar er zijn ook enkele herfstsoorten bekend. De soorten komen voor in bossen, duinen, subalpine weilanden, en kusten in de oude wereld.
[bewerk] Taxonomie
Verschillende Afrikaanse soorten die vroeger in dit geslacht waren ondergebracht, worden nu tot het geslacht Ledebouria gerekend. De meest bekende soort hiervan is de kamerplant die als Scilla violacea bekend stond en nu Ledebouria socialis heet.
Soorten zijn:
- Scilla amoena
- Scilla autumnalis
- Scilla bifolia (Vroege sterhyacint)
- Scilla bithynica
- Scilla cilicica
- Scilla hohenackeri
- Scilla hyacinthoides
- Scilla lilio-hyacinthus
- Scilla messeniaca
- Scilla mischtschenkoana
- Scilla monophyllos
- Scilla natalensis
- Scilla persica
- Scilla peruviana
- Scilla pratensis
- Scilla puschkinioides
- Scilla rosenii
- Scilla sardensis (Kleine sneeuwroem)
- Scilla scilloides
- Scilla siberica (Oosterse sterhyacint)
- Scilla sicula is alleen inheems op Sicilië en Malta.
- Scilla siehei (Grote sneeuwroem)
- Scilla verna
De Scilla non-scripta wordt tegenwoordig door veel botanici als Hyacinthoides non-scripta als lid van het geslacht Hyacinthoides gezien.
De Scilla peruviana is opmerkelijk door haar naam. De plant is inheems in zuidwest-Europa, en niet in Peru. De naam is een gevolg van een misverstand. Toen Linnaeus de soort in 1753 beschreef, kreeg hij het exemplaar met een schip dat het exemplaar uit Spanje geimporteerd had. Het schip heette Peru, wat Linnaeus op het verkeerde been zette. De rules of botanical naming staan geen wijziging van een wetenschappelijke naam toe alleen omdat de naam verwarrend is.
[bewerk] Opsplitsing
Op grond van DNA-sequentie onderzoek vermoedt men dat dit geslacht verschillende evolutionaire oorsprongen heeft.
Scilla lazulina (Zambia) en S. firmifolium worden dan als oudste vormen gezien.
Hierna worden twee groepen onderscheiden: een voor sub-Sahara Afrika en India, en een voor Europa en de rest van Azië. De eerste groep, die van Afrika ten zuiden van de Sahara en India, zou in een aantal nieuwe geslachten (Lachenalia, Ledebouria, Massonia, Daubenya, Drimiopsis) moeten worden opgesplitst, evenzo zou de tweede groep, die van Europa en Azië moeten worden opgesplitst in Hyacinthus, Bellevalia, Hyacinthella, Muscari e.a..
Deze hele opsplitsing wordt echter nog niet algemeen erkend.
[bewerk] Cultuur en gebruik
Veel soorten worden in tuinen gekweekt vanwege hun voorjaarsbloemen.
Een extract wordt samen met ethanol gebruikt als onderdeel van hoestsiroop en bij hartoperaties.