Studentenvereniging
Van Wikipedia
Een studentenvereniging is een vereniging voor en door studenten. Normaal gezien bestaan de leden uitsluitend uit actieve studenten, of oud-studenten. Een studentenvereniging heeft een bepaalde activiteit als doel. Meestal is dit het bevorderen van sociale contacten tussen studenten onderling, of tussen studenten en oud-studenten. Dit is een gezelligheidsvereniging. Dit kan ook het gezamenlijk beoefenen van een sport zijn in een sportvereniging. Daarnaast bestaan studentenverenigingen die rondom een inhoudelijk thema of principe werken, zoals een politieke ideologie, een filosofisch beginsel, internationale betrekkingen, een religieuze overtuiging, etc. Tevens bestaan er studieverenigingen en studiestichtingen. De laatste groepen behoren bij een specifieke studie en verleent diensten die voor die studie relevant zijn (zoals lezingen, stages en een tentamenservice), terwijl een studentenvereniging zich meer op de algemene sociale aspecten van het studentzijn richt.
Deze verschillende functies worden in Nederland en Vlaanderen door verschillende verenigingen met verschillende namen en structuren georganiseerd.
Inhoud |
[bewerk] De studentenvereniging in Nederland
In elke studentenstad in Nederland is wel een studentenvereniging te vinden. Verenigingen verschillen van elkaar in ledenaantal, sfeer, en omgangsvormen.
De eerste soort van studentenvereniging verbonden aan een universiteit wordt een corps genoemd. Enkele van deze corpora hebben zich verbonden in koepel, de Algemene Senaten Vergadering. Corpora zijn vaak traditionele verenigingen met oude mores. Andere verenigingen hebben zich bijvoorbeeld verbonden in het Aller Heiligen Convent (AHC, van oorsprong katholiek) of in de Federatie van Unitates en Bonden (FUB).
Een aantal van deze studentengezelligheidsverenigingen doet aan ontgroening. De meeste studentenverenigingen hebben echter binnen de schoot van de vereniging een aantal deelverenigingen, zoals disputen of een (studenten)sportvereniging of een toneelvereniging.
In Nederland bestaat een overkoepelende organisatie voor studentengezelligheidsverenigingen, de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV).
Voor de Franse tijd was het gebruikelijk dat studenten zich aansloten bij organisaties van studenten uit dezelfde streek. Deze werden nationes genoemd. Hierna volgden de corpora, die soms, zoals GSC Vindicat atque Polit, een fusie waren van deze nationes. Bij deze vereniging leven ze nog voort als (heren)disputen.
Rond de Belgische afscheiding (1830-1839) vond men dat Nederland verdedigd moest worden. De studentenweerbaarheidsverenigingen werden daartoe binnen de corpora opgericht. Ook deze weerbaarheidsverenigingen bestaan nog. Het verhaal gaat dat ze slechts een keer in een oorlog "meevochten" (de Belgische afscheiding), waarbij de enige dode een jongen was die in zijn dronkenschap uit een boom viel tijdens de Tiendaagse Veldtocht. Van werkelijke betrokkenheid kwam het niet, want vlak daarna moest het Nederlandse leger zich onder Franse druk terugtrekken.
Tot het eind van de 19de eeuw waren de studentencorpora de enige verenigingen. Vanaf 1890 begonnen echter in verschillende steden rooms-Katholieke en gereformeerde verenigingen te ontstaan, die zich elk in een eigen Unie verenigden, respectievelijk het latere Aller Heiligen Convent (AHC) en de Unie der Societas Studiosorum Reformatorum (SSR). Ook andere groeperingen volgden, die hun ei niet in de corpora kwijtkonden.
De jaren 60 en 70 brachten grote veranderingen. Ontgroeningen raakten uit de tijd, net als de verschillende andere gewoonten en gebruiken. Het studentenleven binnen de verenigingen werd als een "elitair gebeuren" gezien, dat volledig uit de tijd was. Er ontstonden kleine groeperingen die zich van de grote vereniging afscheidden, omdat ze zich niet meer in de oude verenigingen thuisvoelden. Binnen de reeds bestaande verenigingen ontstond er discussie over het zijn van een vereniging waar slechts studenten van lid mochten worden. Een deel van de verenigingen besloot zich dan ook om te zetten naar open jongerenverenigingen. Binnen de grote verenigingen van het AHC en de SSR ontstonden er discussies over de religieuze grondslag, wat bij een groot aantal van de verenigingen leidde tot een grondslagwijziging waarbij het geloof meer en meer naar de achtergrond gedrongen werd.
Begin jaren 80 en jaren 90 kwam er een ommekeer in deze ontwikkeling. Het ledenaantal dat tot een dieptepunt was gezakt, nam bij de verenigingen weer toe, en een deel van de verenigingen die zichzelf tot "open jongerenvereniging" gebombardeerd had, werd weer een echte studentenvereniging. De slobbertruien werden langzamerhand weer vervangen door jasje-dasje, mores werden in ere hersteld en ook ontgroeningen raakten weer in zwang (met de daarbij behorende incidenten).
Op dit moment bestaat een wijd palet aan studentenverenigingen:
- De corpora. Traditionele verenigingen, op liberale leest geschoeid. Meestal zijn zij de grootste en oudste verenigingen in een stad.
- De van oorsprong katholieke verenigingen, verenigd in het AHC. Zij kwamen eind 19e, begin 20e eeuw op en waren op katholieke leest geschoeid. Op dit moment zijn de meesten hiervan traditionele verenigingen, die het geloof geen grote plaats meer geven. Vaak komt de religieuze grondslag nog enkel tot uiting in een lijfspreuk of een traditioneel lied van de vereniging.
- Een breed scala aan "open verenigingen", variërend van gematigd traditioneel tot absoluut niet traditioneel, deels afhankelijk van hun ontstaansgeschiedenis. Dit kunnen ex-gereformeerde verenigingen zijn, afsplitsingen van de corpora of andere verenigingen die in de loop van de tijd ontstaan zijn. Meestal zijn ze een stuk kleiner dan de corpora en de katholieke verenigingen.
- De christelijke verenigingen. Het christelijk geloof is een wezenlijk onderdeel van de activiteiten, en de vereniging kent dan ook, naast borrels en feesten ook bijbelkringen en andere op het geloof gerichte activiteiten. Meestal zijn ze zeer klein en protestants-christelijk van aard.
- De open jongerenverenigingen. Hoewel ze zich niet alleen op studenten richten, worden ze echter over het algemeen nog wel tot de studentenverenigingen gerekend. In studentensteden trekken deze verenigingen echter meer leden, bovendien functioneren ze wel als studentenverenigingen. Ook zij kennen meestal geen ontgroening.
- Islamitische studentenverenigingen.
Vetes tussen verenigingen zijn bekend onder studenten. Corpora en linksere verenigingen mogen zich graag tegen elkaar afzetten. Daarnaast zijn het corps en het AHC in vrijwel iedere stad elkaars concurrenten. Vroeger vochten nationes hun geschillen op straat uit, waarbij het gebruik van knuppels en soms messen niet geschuwd werd. Nu worden geschillen op een ludiekere manier uitgevochten, door bijvoorbeeld elkaars vlaggen te stelen, of "in te vechten". Soms ging men ook hierbij te ver, zoals bijvoorbeeld een actie van SSN Roland eind jaren '50, waarbij leden een inval deden in de societeit van Albertus Magnus en daar gestolen vaandels met behulp van traangas terugnamen. Deze actie haalde de krant en was duidelijk een overschrijding van het toelaatbare.
[bewerk] De studentenvereniging in Vlaanderen
In Vlaanderen is de typische naam van de gezelligheidsverenigingen voor studenten studentenclub. Dit zijn kleine of middelgrote verenigingen van studenten die zich groeperen met het primaire of uitsluitende oogmerk sociale activiteiten te ontplooien. Er bestaat een veelvoud aan studentenclubs en er bestaan grote verschillen tussen de clubs in de studentensteden onderling. De oudste studentenclubs groeperen zich naar regionale herkomst van de leden en zijn streekgebonden. De jongere studentenclubs groeperen zich op toevallige wijze, of op basis van sociale herkomst van de leden.
Er bestaat een verschil tussen de studentenclubs aan de grote universiteitssteden, en de studentenclubs aan de kleinere hogescholen en instellingen van hoger onderwijs. Studentenclubs zijn soms gemengd, soms exclusief toegankelijk voor mannelijke of vrouwelijke studenten.
Studentenclubs hanteren diverse studententradities. In Vlaanderen zijn er twee grote breuklijnen in de verschillende studententradties. Enerzijds is dit de tegenstelling tussen tradities die binnen een katholiek milieu zijn ontstaan, bijvoorbeeld de Katholieke Universiteit Leuven, en tradities die binnen een vrijzinnig milieu zijn ontstaan, bijvoorbeeld de Vrije Universiteit Brussel. Anderzijds is dit de tegenstelling tussen tradities die binnen een typisch Vlaams-Nederlandstalig kader zijn ontstaan, en de tradities die in een unitair-Belgisch-Franstalig kader zijn ontwikkeld. Het dragen van witte jassen bijvoorbeeld behoort typisch tot de vrijzinnige studententraditie, evenals het gebruik van de crapuleuze, een studentenpet met een zeer lange klep. Het dragen van een 'calotte' of 'toque', een astrakan muts naar model van de Pauselijke Zouaven is een typisch katholieke traditie. Deze traditie is tegelijkertijd een feitelijke unitair-Belgische-Franstalige traditie, omdat katholieke Vlamingen sedert jaar en dag een studentenpet naar Duits model dragen.
Naast de studentenclub bestaat de faculteitskring. Dit zijn middelgrote tot grote verenigingen van studenten die zich groeperen met meervoudig oogmerk. Het ontplooien van sociale activiteiten is er een van. Maar het behulpzaam zijn in de studie, door het behartigen van studentenbelangen en het leveren van cursussen is een ander oogmerk. Een faculteitskring kenmerkt zich hierdoor dat ze altijd studenten groepeert uit dezelfde studierichting of faculteit van dezelfde grotere universiteit, of van dezelfde kleinere hogeschool of instelling van hoger onderwijs. Faculteitskringen zijn altijd gemengd. Deze verenigingen zijn desondanks niet aan te merken als wat in Nederland onder studievereniging bekend staat, aangezien het studieaspect meestal bijkomstig is.
[bewerk] Andere landen
Het fenomeen studentenvereniging zoals Nederland en Vlaanderen dit kennen is niet uniek. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland bestaat een groot uitgebouwde structuur van studentenverenigingen, in de meest diverse verschijningsvormen. Andere landen, zoals Spanje, kennen studentenverenigingen in de vorm van disputen. Ook de Amerikaanse fraternities zijn in feite disputen, die echter niet gebonden zijn aan een of andere vereniging, en vaak over een eigen sociëteit beschikken. Zij kunnen een ontgroening kennen, maar dit is lang niet altijd het geval.