Theodore de Smeth
Van Wikipedia
1855-1924 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
heer van Deurne | ||||||
|
||||||
heer van Liessel | ||||||
|
||||||
|
Theodore baron de Smeth (Den Haag, 24 december 1855 - Den Haag, 9 april 1924) was van 1870 tot de afschaffing van het jacht- en visrecht in 1923 heer van Deurne en Liessel. Alhoewel hij niet de laatste kasteelheer van zijn familie was, mogen we hem wel als laatste heer van Deurne beschouwen. Zijn opvolger had immers geen enkel heerlijk recht meer, was dus wel kasteelheer, maar geen heer van Deurne en Liessel.
Theodore baron de Smeth werd geboren als zoon van Henri baron de Smeth en diens echtgenote Louise C.J. van Brakell. Al op jeugdige leeftijd, Theodore was bijna 15, verloor hij zijn vader. De functies van zijn vader werden daarom al in 1870 verdeeld tussen Theodore en zijn jongere broer Paul Arnold Jacques baron de Smeth. Terwijl Paul de bezittingen in Alphen aan den Rijn kreeg, werd Theodore heer van de vroegere heerlijkheden Deurne en Liessel. In de praktijk betekende dat de beschikking over een ruime hoeveelheid landbouwgrond met boerderijen, molens en de twee kastelen, het Groot Kasteel en het Klein Kasteel, alsmede een aantal heerlijke rechten, zoals het jachtrecht en het visrecht.
Theodore stopte, in tegenstelling tot zijn vader, zeer veel energie in het uitbreiden van zijn Deurnese bezittingen. Zo steeg het areaal grondbezit fors en was Theodore zeer betrokken bij tal van Deurnese verenigingen. Ook vergrootte hij het kasteelpark in noordelijke richting en restaureerde hij in de jaren 1906-1908 het Groot Kasteel. Dat kreeg na de verbouwing weer het uiterlijk, zoals dit het tussen het einde van de zeventiende eeuw en het midden van de achttiende eeuw had.
Theodore huwde op 24 september 1904 te Londen met Henriette Marie Rudolphine Fagel, weduwe van Samuel Richard Ruijssenaers. Theodore en Mary woonden voornamelijk in hun huis aan het Lange Voorhout 42 te Den Haag, de huidige Zwitserse Ambassade. Zij hadden geen kinderen.
Na Theodore's dood in 1924 verkocht zijn weduwe vrijwel alle bezittingen, de beide kastelen en het kasteelpark uitgezonderd. Daarmee verdween grotendeels de mogelijkheid het geheel als landgoed rendabel te houden. Na de dood van Mary Fagel op 24 juli 1929 vervielen de bezittingen aan Theodore baron de Smeth van Deurne, de kleinzoon van Theodore's broer Paul.