Transportlaag
Van Wikipedia
OSI-model | |
---|---|
7 | Toepassingslaag |
6 | Presentatielaag |
5 | Sessielaag |
4 | Transportlaag |
3 | Netwerklaag |
2 | Datalinklaag |
1 | Fysieke laag |
De transportlaag is de vierde laag uit het OSI-model, en zorgt voor het probleemloze transport van data voor de applicaties. De meest gebruikte protocollen uit deze laag zijn het Transmission Control Protocol (TCP) en het User Datagram Protocol (UDP), data-eenheden uit deze laag worden meestal segmenten (of datagrammen in het geval van UDP) genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Verbindinggeoriënteerd
Bepaalde transportlaag-protocols, waaronder het TCP, bieden de hogere lagen een 'verbinding'. Door het leveren van een betrouwbaarheid, congestion control, volgordecontrole en foutcontrole als dienst aan de hogere lagen uit het OSI-model, lijkt het voor de applicaties en de gebruiker alsof er een vaste verbinding is tussen de systemen. Ook al levert de netwerklaag alleen een verbindingloze dienst, waarbij alle data in losse delen (packets) wordt verstuurd en ontvangen (packetswitching), en is er geen lijn exclusief gereserveerd voor deze verbinding. De verbinding die de transportlaag levert wordt alleen geregistreerd op de twee eindsystemen.
[bewerk] Betrouwbaarheid
Het protocol uit de onderliggende netwerklaag, bijvoorbeeld het Internet Protocol (IP), levert een zogenoemde best-effort delivery dienst. Hierdoor is het nooit zeker of een bepaald packet aan zal komen op de bestemming, omdat het netwerklaag-protocol alleen zijn uiterste best zal doen. Bepaalde protocollen uit de transportlaag (bijvoorbeeld TCP), kunnen deze zekerheid wel leveren. Met behulp van de SYN- (SYNchronise) en ACK-segmenten (ACKnowledge), houden zij bij of er data verzonden kan worden, en of de data aangekomen is. Aan ACK-segment wordt meestal ook het volgnummer toegevoegd, zodat er sneller besloten kan worden, of er bepaalde segmenten opnieuw moeten worden verstuurd (bij verloren of beschadigde segmenten). Wanneer de verbinding wordt verbroken wordt dit door middel van een FIN-segment duidelijk gemaakt.
[bewerk] Congestion control
Om te voorkomen dat netwerken of systemen te zwaar belast blijven, in het geval van grote hoeveelheden data, bieden sommige datalinklaag-protocols de mogelijkheid tot congestion control. Hierbij wordt in de header van een segment aan de verzender doorgegeven dat de ontvanger op het moment te zwaar belast is, en dat er even gewacht moet worden met het versturen van data. Waardoor wordt voorkomen dat verzenders een overbelast netwerk, overbelast blijven houden door het opnieuw sturen van segmenten, wanneer deze als gevolg van de problemen niet, of niet op tijd aankomen.
[bewerk] Volgordecontrole
Een andere dienst die door een protocol uit de transportlaag kan worden geleverd, is het bijhouden van de volgorde van alle segmenten. Hierbij wordt door het protocol een volgnummer aan de header toegevoegd. Waardoor het in gevallen wanneer de packets van het netwerklaag-protocol in de verkeerde volgorde aankomen (bijvoorbeeld wanneer de packets via andere nodes over een netwerk zijn gestuurd), toch nog mogelijk is om de data te herstellen en opnieuw in goede volgorde te plaatsen. Dit is een dienst die wel door het TCP-protocol wordt geleverd, maar niet door het UDP-protocol. Door het controleren van de datavolgorde, en alle data in een buffer te plaatsen, is het mogelijk om applicaties een bytestream te leveren. Een stroom van data, zodat de applicatie niet meer hoeft te wachten op het binnenkomen van de data.
[bewerk] Foutcontrole
Ook de foutcontrole van verbindingen wordt door de transportlaag geleverd. Het protocol berekent voor alle uitgaande data het checksum, en voegt deze aan de header van het uitgaande segment toe. Voor alle binnenkomende data wordt data vergeleken met het checksum, zodat er kan worden gecontroleerd of alles intact is aangekomen.
[bewerk] Poorten
Een dienst die protocollen uit de transportlaag kunnen bieden zijn de poorten. Wanneer aan iedere applicatie een uniek poortnummer (door middel van een socket) wordt gegeven, wordt het mogelijk om meerdere applicaties tegelijk te laten communiceren met andere systemen. Het transpoortlaag-protocol zal dan voor alle segmenten die binnenkomen, zorgen dat ze naar de bij het poortnummer behorende socket worden gestuurd, dit wordt demultiplexing genoemd. Alle data die verzonden wordt over de sockets van een systeem, worden door ditzelfde protocol 'verpakt' en aangevuld met header-informatie, ook wel multiplexing genoemd.
[bewerk] Protocollen
Internet- en netwerkprotocollen | |
---|---|
Toepassingslaag | DNS FTP HTTP HTTPS IMAP IRC NNTP POP3 RTP SIP SMTP SNMP SSH SSL Telnet UUCP |
Transportlaag | DCCP SCTP TCP UDP |
Netwerklaag | ARP ICMP IGMP IPv4 IPv6 |
Datalinklaag | ATM Ethernet FDDI PPP Token ring Wi-Fi |
volgens het TCP/IP-model |
Bronnen en referenties: |
|