Tweede Kamerverkiezingen 1922
Van Wikipedia
Op 5 juli 1922 vonden Tweede Kamerverkiezingen plaats. Dit zijn de eerste verkiezingen met algemeen kiesrecht, want door de aanvaarding van het initiatiefvoorstel-Marchant mogen voortaan ook vrouwen meestemmen. Een wijziging van de Kieswet zorgt ervoor dat kleine partijen minder kans maken dan in 1918. Er geldt in het vervolg bij de verdeling van restzetels een drempel. Alleen partijen die 75% van de kiesdeler hebben gehaald, krijgen een zetel.
De confessionele partijen hebben hiervan het meeste profijt, want zij winnen alle drie. De Katholieken gaan van 30 naar 32 zetels, de ARP wint drie zetels en komt op 16 en de CHU gaat van 7 naar 11. Ter rechterzijde verdwijnen de Christen-Democraten en de Christelijk-Sociale Partij, maar er is wel een nieuwkomer: de SGP. Deze in 1918 opgerichte orthodox-protestantse partij, die zich onder meer keert tegen de samenwerking van ARP en CHU met de katholieken, krijgt in de persoon van ds. Kersten één vertegenwoordiger.
De SDAP gaat twee zetels achteruit en komt op 20. Ook de linkse splinterpartijen lijden verlies en gaan van vier naar twee.
De liberalen, die in 1921 zijn verenigd in 'De Vrijheidsbond', zakken verder terug. Van de 15 zetels houden zij er tien over. Wel komt er een nieuwe Liberale Partij in de Kamer. Die partij wordt aangevoerd door de 85-jarige Samuel van Houten, de liberale opponent van Thorbecke in de 19e eeuw. Hij neemt echter geen zitting. Vertegenwoordiger wordt mevrouw Lizzy van Dorp, die een orthodox-liberaal geluid laat horen en die pleit voor herinvoering van het districtenstelsel.
De vrijzinnig-democraten behouden, tegen veler verwachting in, hun vijf zetels.
Van de splinterpartijen blijft alleen de Plattelandersbond over, ditmaal met twee zetels. Hun leider is 'Boer Braat', een afgevaardigde die door zijn lompe optreden weinig gezag heeft. Hij voert hevige oppositie tegen de zomertijd.
Opvallend is dat bijna alle grote partijen een vrouw in hun fractie krijgen. Hun aantal stijgt naar zeven. Alleen de ARP houdt principieel vast aan het uitsluiten van het Kamerlidmaatschap voor de vrouw.
Na een betrekkelijk korte formatie wordt het tweede kabinet-Ruijs de Beerenbrouck gevormd, dat grotendeels dezelfde ministers heeft als zijn eerste kabinet.
[bewerk] Uitslag
Partij | 1918 | 1922 | verschil |
---|---|---|---|
zetels | zetels | ||
RK | 30 | 32 | +2 |
SDAP | 22 | 20 | -2 |
ARP | 13 | 16 | +3 |
CHU | 7 | 11 | +4 |
Vrijheidsbond * | 15 | 10 | -5 |
VDB | 5 | 5 | 0 |
CPH ** | 3 | 2 | -1 |
Plattelandersbond | 1 | 2 | +1 |
SGP | - | 1 | +1 |
Liberale Partij | - | 1 | +1 |
Overig | 4 | 0 | -4 |
Totaal | 100 | 100 |
* Was in 1918: Liberale Unie, Bond van Vrije Liberalen, Economische Bond, Neutrale Partij en de Middenstandspartij
{{{afb_links}}} | Tweede Kamerverkiezingen | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
1888 - 1891 - 1894 - 1897 - 1901 - 1905 - 1909 - 1913 - 1917 - 1918 - 1922 - 1925 - 1929 - 1933 - 1937 - 1946 - 1948 - 1952 - 1956 - 1959 - 1963 - 1967 - 1971 - 1972 - 1977 - 1981 - 1982 - 1986 - 1989 - 1994 - 1998 - 2002 - 2003 - 2006 |