Viglius
Van Wikipedia
Wigle van Aytta van Zwichem, uit het Fries gelatiniseerd tot Viglius ab Aytta Zuichemus (° Wirdum, 19 oktober 1507 – † Brussel 8 mei 1577), was een vooraanstaand Nederlands staatsman, die vooral als rechtsgeleerde grote naam heeft gemaakt. Hij was een voorbeeldig legist en bovenal een fervent verdediger van het katholicisme, maar ook Humanist in de stijl van Erasmus, die hij peroonlijk kende.
[bewerk] Biografie
Viglius maakte carrière op grond van zijn bekwaamheden, niet op grond van afkomst en geboorte. Als zoon van een Friese boer, studeerde hij letteren en rechten te Leuven, Dole, Avignon en Valence. Ook na zijn studies vertoefde hij regelmatig in de universitaire kringen van Frankrijk, de Duitse landen, Zwitserland en Italië, waar hij wetenschappelijke relaties onderhield met diverse geleerden. Hij werd docent in de rechten te Padua, en tussen 1535 en 1541 was hij achtereenvolgens lid van het Reichskammergericht te Speyer en hoogleraar (rechten) te Ingolstadt.
In 1541 werd hij door Karel V benoemd tot lid en in 1549 zelfs tot voorzitter van de Geheime Raad te Brussel. Bovendien werd hij in 1543 ook lid van de Grote Raad van Mechelen en in 1554 voorzitter van de Raad van State. Als een van de meest vooraanstaande juristen van het toenmalige Europa was hij het brein van het Habsburgse regeringsapparaat te Brussel. Na de dood van zijn echtgenote kreeg Viglius de ambitie om tot proost van het Gentse Sint-Baafskapittel te worden benoemd, en om die reden liet hij zich door kardinaal Granvelle in 1562 priester wijden.
Viglius was een trouw dienaar van koning Filips II, wat niet wegneemt dat hij kritiek had op de politiek van de koning en met name op diens grote religieuze intolerantie, maar gebruskeerd heeft hij de koning nooit. Bij de afkondiging van de "Matiging" door Margaretha van Parma betoonde Viglius zich een voorstander van de voorgestelde maatregelen. Met Alva geraakte hij echter gauw op gespannen voet: wel had hij een groot aandeel in diens Criminele Ordonnantie, maar o.m. door zijn pleidooi voor terughoudendheid in de kettervervolging, zijn relaties met "verdachte" humanisten en zijn heftig verzet tegen de "Tiende Penning" haalde hij zich Alva's haat op de hals. In 1569 trad hij af als voorzitter van de Geheime Raad, maar bleef voorzitter van de Raad van State.
In 1569 stichtte hij te Leuven het Vigliuscollege.
Als eindverantwoordelijke voor de toepassing van de keizerlijke ketterijplakkaten pleitte Viglius voor een gematigde uitvoeringspraktijk. Hij verwachtte meer van overtuiging met redelijke (en volgens hem superieure) argumenten dan van het gebruik van de botte bijl. Viglius hield zich aan Erasmus' advies, die hem ooit persoonlijk aangeraden had het voorbeeld van een stervende te volgen, die op de vraag van de duivel wat hij geloofde, gezegd had: „Wat de kerk gelooft.” En op de vraag wat de kerk geloofde, zei: „Wat ik geloof.”
[bewerk] Werken
Als rechtsgeleerde is Viglius vooral bekend door zijn Institutiones juris civilis in graecam linguam per Theophilum traductae (uitg. Basel, 1533), d.i. de eerste uitgave van de Griekse parafrase van Justinianus' Institutiones, het inleidende leerboek rechten uit de tijd van de Codex Iustinianus.
Een belangrijke collectie geschriften van Viglius wordt bewaard in de universiteitsbibliotheek te Göttingen.
[bewerk] Andere werken van Viglius
- Commentaria in decem titulos Institutionum juris civilis (uitg. Basel, 1534)
- Epistolae politicae et historicae ad Joach. Hopperum (uitg. Leeuwarden, 1661)
- Mémoires de Viglius et d'Hopper sur le commencement des troubles des Pays-Bas (uitg. door A. Wauters, 1858)
- Vita Viglii ab ipso scripta (Den Haag, 1743)