Zin (taalkunde)
Van Wikipedia
Een zin is een verzameling woorden, die achter elkaar uitgesproken een complete en begrijpelijke tekst opleveren. Zinnen vormen de samenstellende onderdelen van proza.
Een zin bevat normaal gesproken een onderwerp en een werkwoordsvorm, en drukt dan een actie (het werkwoord) uit, die door het onderwerp wordt uitgevoerd. Zowel het onderwerp als het lijdend voorwerp kunnen in een Nederlandse zin worden gevormd door een bijzin. Naast deze drie delen van een zin kan nog een zogenaamd meewerkend voorwerp voorkomen dat aangeeft ten gunste van wie de actie wordt uitgevoerd. De zinsbouw, dus de combinatie van woorden (zinsdelen) tot welgevormde zinnen, wordt in de taalkunde onderzocht in de zinsleer of syntaxis.
Alleen in een bepaalde context kan uit een Nederlandse zin één of beide normaal essentiële onderdelen worden weggelaten. Zo bestaat de één-woord-zin "Brand!". Of, als een repliek in een gesprek, de elliptische zin "Hij niet", waarin de werkwoordsvorm (en eventueel het lijdend voorwerp) ontbreekt. Een lange zin daarentegen, met een aaneenschakeling van hoofd- en bijzinnen, wordt naar het Latijnse voorbeeld (waar dit soort zinnen erg gebruikelijk was) een periode genoemd. In het hedendaagse Nederlands geeft men schrijvers de raad breedsprakige zinnen op te splitsen in kortere zinnen. Ideaal voor een goede schrijfstijl is korte en langere zinnen af te wisselen.
Een zin begint in het Nederlands met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken. Een zin die eindigt op een vraagteken wordt ook wel een vraag genoemd.
[bewerk] Zie ook
Tekstelementen |
letter - lettergreep - morfeem - woord - leesteken - diakritisch teken - zin - alinea - paragraaf - hoofdstuk |