Alice Nahon
Van Wikipedia
Alice Nahon (Antwerpen, 16 augustus 1896 - Antwerpen, 21 mei 1933) was een Antwerpse dichteres. In Vlaanderen is ze wellicht het meest bekend van de versregels van haar Avondliedeke:
't is goed in 't eigen hert te kijken, nog even vóór het slapengaan,
of ik van dageraad tot avond, geen enkel hert heb zeer gedaan, ...
Haar vader was Nederlander van Franse afkomst. Haar moeder, Julia Gijsemans, was afkomstig van Putte. Zij was derde in een gezin van elf kinderen. Vanaf haar achttiende werkte ze als leerling-verpleegster in het Stuivenberg-ziekenhuis te Antwerpen. Zij leed aan chronische bronchitis en depressiviteit en bracht meerdere jaren door in diverse sanatoria, waaronder Tessenderlo. Toch schreef zij in die periode twee dichtbundels: Vondelingskens (1920) en Op zachte vooizekens (1921). Na verblijven in Italië en Frankrijk ging ze vanaf 1927 werken in de stadsbibliotheek van Mechelen. Met de bundel Schaduw (1928) wil ze zich afzetten tegen haar zoetgevooisd imago en tegen de kritiek van onder andere Paul van Ostaijen. In haar laatste levensjaar woonde ze in de Carnotstraat in Antwerpen; onderzoek in de bevolkingsregisters heeft uitgewezen dat alleen haar Engelse vriendin, Sylvia Newton, daar ingeschreven was. De dichtbundel Maart-April verscheen postuum (1936).