Apsu
Van Wikipedia
Apsu (of Abzu in het sumerisch van Ab = water, Zu = ver) is de naam voor de onderwereldse oceaan van zuiver water in de Mesopotamische mythologie. Volgens het daaruit voortvloeiend geloof zouden meren, bronnen, rivieren, waterputten en andere waterpunten uit apsu voortkomen. In de Sumerische religie is Abzu gepersonifeerd tot een god, en bijgevolg is dat ook het geval in de latere Akkadische, Babylonische en Assyrische religies. Daarmee is Abzu een voorbeeld en bestanddeel van andere antieke oriëntaalse godheden en behorend bij andere volken.
Abzu is de goddelijke personificatie van de oeroceaan van zuiver (zoet) water onder het 'wereldoppervlak'. De woonplaats van deze oceaangod draagt zijn naam en ligt diep onder de aarde. Het is de bron van alle zuiver water en ligt in het verborgene. De zeven als Abgal bekende geesteswezens stammen er ook uit.
In het Babylonisch scheppingsverhaal Enuma Elish wordt Abzu (het oeraanvankelijke) als een diviniteit met primitieve monsterlijke trekken afgeschilderd, gemaakt van zoet water. Hij ontpopt zich daar als de minnaar van de andere primitieve godheid, Tiamat ("die allen baarde"), een schepsel uit zout water. Het zijn de eerste bestaansvormen van lang voor de schepping. Zij brengen meerdere goden voort, zoals Lachmu en Lachamu van wie behalve de naam verder niets bekend is. Maar later worden Abzu en Tiamat door de jongere godengeneratie omvergeworpen en daarom wil Abzu ze vernietigen. Zijn raadgever en begeleider Mummu steunt hem daarbij en werkt het plan voor het doden van de andere goden uit. Maar de god Enki luistert de twee af en laat door toverij Abzu in een diepe slaap verzinken. Daarna doodt hij hem, neemt Mummu gevangen en maakt aanspraak op de woning van Abzu. Hij wordt nu de Heer van het zoet water. Maar Tiamat zweert wraak en start een wraakveldslag tegen de goden.
Volgens de Akkadische traditie is Abzu gemaal en tegenpool van de oceaangodin Tiamat, die het zoutwater symboliseert. Ze brachten samen de levende oeroceaan tot stand van zowel zuiver als zout water.
Abzu is een oude godheid, die door de opstand van Enki (die daardoor "Heer van Abzu" werd) door een jongere generatie goden werd omvergeworpen en gedood. Uit het dode lichaam werd de hemel gemaakt, wat tot het ontstaan van de wereldstructuur en van de mens leidde. De tempel van Enki in Eridu was Eabzu, "Huis van Abzu".
Enki (Ea in het Akkadisch) begon in het Apsu te leven (van voor er menselijke wezens ontstonden) samen met zijn vrouw Damgalnuna en zijn moeder Nammu, en bovendien een menigte ondergeschikte wezens.
Op de binnenpleinen van tempels van Babylonië en Assyrië werden bepaalde waterbekkens ook met de naam apsu of abzu benoemd. Ze werden gebruikt voor rituele zuivering in installaties die te vergelijken zijn met die in sommige Egyptische tempels (meestal aan godinnen gewijd en rond een bron gebouwd) en die tegelijk ook als kuuroord dienden. De installaties voor zuivering in Islamitische moskeeën en de doopvonten (van het Latijnse fons, bron) in de Christelijke kerken zijn hiervan afgeleid. De term apse wordt in navolging hiervan gebruikt voor een christelijk kerkdeel.
[bewerk] Literatuur
- Helmut Freydank u.a.: Lexikon Alter Orient. Ägypten * Indien * China * Vorderasien, VMA-Verlag, Wiesbaden 1997 ISBN 3-928127-40-3
- Brigitte Groneberg: Die Götter des Zweistromlandes. Kulte, Mythen, Epen, Artemis & Winkler, Stuttgart 2004 ISBN 3760823068
- Gods, Demons, and Symbols of Ancient Mesopotamia by Jeremy Black and Anthony Green, ISBN 0-292-70794-0
Godheden en oerwezens in de Mesopotamische mythologieën | {{{afb_rechts}}} | ![]() |
|
---|---|---|---|
Mesopotamië: Anu - Anatu - Antu - Anunnaki - Aruru - Asherah- Apsu - Dagan - Enlil - Enki - Ennugi - Gula - Kingu - Mami - Nammu - Namtar - Nanna - Nanibgal - Nanshe - Nanu - Ningirsu - Ningishzida - Ninhursag - Ninurta - Nusku - Tiamat - Utnapishtim - Utu - Utukku Sumer: Apsu - Dazimua - Dumuzi - Enlil - Geshtinana - Inana - Nanna - Nidaba - Ninazimua - Ningal - Nindara - Ninhursaga - Ningikuga - Ninlil - Sin - Utu Akkad: Adad - Ashratu(m) - Atgi-makh - Atrahasis - Bel - Bunene - Ereshkigal - Gugalana - Ishtar - Kettu - Kur - Mesharu - Ninib - Ninsun - Shala - Shamash Babylonië: Adad - Adapa - Allatu - Anshar - Anu - Belili - Ea - Ereshkigal - Ishtar - Kishar - Laz - Lilitu - Marduk - Nergal - Ninazu - Shamash - Sin - Tammuz |