Autorijden

Van Wikipedia

In de meeste landen moet men in het bezit zijn van een rijbewijs om te mogen autorijden. Een rijbewijs kan in Nederland behaald worden door rijlessen te nemen, en vervolgens theorie- en praktijkexamen af te leggen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Bij autorijden wordt onderscheid gemaakt tussen auto's met een automatische (automaat) en een handgeschakelde versnellingsbak.

[bewerk] Automatische versnellingsbak

Bij een automaat dient de versnellingspook in de stand D (drive) gezet te worden om vooruit te rijden. De auto begint al te rollen zonder dat het gaspedaal (uiterst rechts) wordt ingedrukt. Als men gas geeft zal de versnellingsbak bij een bepaald toerental automatisch naar een hogere versnelling opschakelen. De gekozen versnelling hangt af van de snelheid. Bij afremmen (linker pedaal) zal de versnellingsbak automatisch terugschakelen. Bij stilstaan zet men de pook in de N (neutral) stand. Bij parkeren zet men de pook in de P (park) stand. Om achteruit te rijden dient men de pook in de 'R' stand te plaatsen.

Lees verder: Automatische versnellingsbak

[bewerk] Handgeschakelde versnellingsbak

In Nederland & België beschikken de meeste auto's over een handgeschakelde versnellingsbak. Bij een handgeschakelde versnellingsbak beschikt men over een derde pedaal; het koppelingspedaal (uiterst links). Bij dit type versnellingsbak dient men de juiste versnelling zelf te kiezen.

• Om vooruit te rijden drukt men het koppelingspedaal helemaal in, daarna zet men de versnellingspook in de eerste versnelling.
• Men laat dan het koppelingspedaal langzaam opkomen tot er een verbinding tot stand komt tussen de aandrijving en de wielen. De motor zal een ander geluid maken en men voelt een lichte trilling.
• Geef een beetje gas om te voorkomen dat de motor afslaat en/of om sneller te kunnen optrekken.
• Ondertussen laat men het koppelingspedaal in zijn geheel opkomen tot men deze los kan laten.

Bij de meeste auto's (vooral bij auto's met een dieselmotor) kan men ook wegrijden zonder het gaspedaal te gebruiken; men moet het koppelingspedaal dan erg voorzichtig (langzaam) op laten komen anders slaat de motor af.

Na het wegrijden kan men snelheid maken door het gaspedaal verder in te drukken; als een bepaald toerental bereikt is moet men overschakelen naar een hogere versnelling. Er bestaat geen vast toerental; dit verschilt per auto en per persoon. De ene persoon schakelt graag vroeg door naar de volgende versnelling (bij een laag toerental) om bijvoorbeeld brandstof te besparen. De ander schakelt pas door bij een hoog toerental om sneller te kunnen accelereren.

Om af te remmen gebruikt men het middelste pedaal; de rem. Bij het remmen in een auto met een handgeschakelde versnellingsbak moet men met een paar dingen rekening houden. Als men bijvoorbeeld in de vijfde versnelling rijdt en afremt voor een stoplicht of kruispunt dient men op tijd de koppeling in te drukken om een lagere versnelling te kiezen. Als men dit niet doet zal de motor al bij een nog redelijk hoge snelheid afslaan. De hoge versnelling zorgt ervoor dat de motor bij een lage snelheid gedwongen wordt met een zeer laag toerental te draaien. Zodra dit te laag wordt slaat de motor af. Bij het benaderen van een rotonde schakelt men in het algemeen naar de tweede versnelling. Laat de koppeling alleen opkomen als u al voldoende snelheid heeft geminderd, anders maakt de motor onnodig hoger toeren en remt de auto sterk af op de motor.

Als men voor het afremmen vergeten is in een lagere versnelling terug te schakelen kan het zijn dat de auto alsnog afslaat bij het optrekken, of extreem langzaam optrekt.

Bij een afgeslagen motor trapt men de koppeling in, draait de sleutel terug naar links en start de motor opnieuw. Dit kan ook bij een rijdende auto; kies voor de koppeling weer los te laten echter wel een versnelling die bij de snelheid past.

[bewerk] Hellingen

Staat men met een handgeschakelde auto op een helling (met de neus naar boven), dan kan men niet zomaar de rem loslaten, zeker niet als er iemand achter je auto staat. De auto zal dan naar achteren rollen. Om dit te voorkomen kan men een aantal dingen doen.

• De handrem gebruiken

Zet de auto op de handrem en in de eerste versnelling. Laat de koppeling langzaam opkomen tot het aangrijpingspunt en geef een beetje gas. Als u merkt dat de auto begint te 'trekken' kunt u de handrem loslaten, de auto begint nu te rijden.

• Koppeling & rempedaal gebruiken

Deze methode werkt het beste bij lichte hellingen en in een dieselauto. Houd de rem ingetrapt en zet de auto in de eerste versnelling. Laat de koppeling langzaam opkomen tot de auto begint te 'trekken'. Laat de rem los. De auto wordt nu tegengehouden door de wrijving van de koppeling. Geef gas en laat de koppeling langzaam verder opkomen.

Als men van een helling naar beneden rijdt kan men remmen op de motor. Dit doe je door een lagere versnelling te kiezen. Bij een helling waarvan men stapvoets af wil rijden gebruikt men bijvoorbeeld de eerste versnelling. Hierdoor hoeft men de remmen minder te gebruiken waardoor ze minder snel slijten/oververhitten. Let wel op dat de auto opeens heel snel naar beneden zal rollen als men de koppeling intrapt. Houd uw voet dus bij het rempedaal als u aan het einde van een helling moet stoppen.