Avegoor
Van Wikipedia
Avegoor is de naam van een landgoed in Ellecom. Het landgoed ontleent zijn naam aan de boerenhoeve 'Auergoir'. Later is de naam verbasterd tot Avegoor, wat zoveel betekent als Avers ('weg van') Goor ('moerassig, waterig land').
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Het domein zelf stamt uit 1356, toen Jacob van Evegoor het als leengoed verwierf. Het landgoed behoorde tot 1626 aan de heren van Middachten en in 1648 werd het aangekocht door de toenmalige stadhouder Willem II. Van 1648 tot 1800 behoorde het aan de familie Van Oranje. De koninklijke familie gebruikte het landgoed in die tijd als buitenverblijf voor de traditionele fazanten- en zwijnenjacht. Na de Franse tijd ging het over in handen van de eigenaar van Middachten en later naar de familie Fagel. Voor de Tweede Wereldoorlog was het landgoed, onder de naam 'Troelstrahuis' een vakantieoord van de Nederlandsche Bond van Personeel in Overheidsdienst.
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
Nadat onder leiding van mr. M.M. Rost van Tonningen de Nederlandse vakverenigingen in 1941 waren geliquideerd, kwamen al hun bezittingen ter beschikking van de Duitse bezetter. Zo kwam ook landgoed Avegoor in Duitse handen terecht. Tussen maart 1941 en 1943 was in Avegoor een opleidingsschool voor de Nederlandsche SS gevestigd. Deze SS-Schule, die in de lente van 1941 was opgericht, stond vanaf oktober 1941 onder bevel van SS-Hauptsturmführer dr. Alfons Brendel. Deze Brendel was daarvoor commandant geweest van de Stabskompanie beim höheren SS- und Polizeiführer Nord-West, die bewakingstaken in het Kamp Amersfoort verrichtte. De SS'ers die er, ongeveer honderd in getal, een cursus gingen volgen die enkele weken duurde, kregen er onderricht in schieten maar werden er vooral ook ideologisch geschoold. Virulent antisemitisme speelde een belangrijke rol in Avegoor. Op deze school werden zodoende de Nederlandse SS'ers tijdens vormingscursussen twee weken lang ingewijd in de Groot-Germaanse idealen. Op 1 mei 1941 werd de SS-Schule 'Avegoor' in gebruik genomen. Ook andere nationaalsocialistische organisaties, zoals de WA, de Jeugdstorm, de Landstorm en de Arbeidsdienstgroepen, werden in staat gesteld cursussen te volgen. Bij het opleidingscentrum moest een sportterrein worden aangelegd. Men kwam op het idee, dit werk door Joodse werkkrachten te laten doen. De desbetreffende opdracht werd door de bureaus van de Beauftragten in behandeling genomen. Het resultaat daarvan was dat op 3 september 1942 49 Amsterdamse, 45 Rotterdamse en 45 Haagse joodse mannen werden vervoerd naar Avegoor. Toen de 139 Joden in Avegoor (dat voor de gelegenheid werd omgedoopt in Jodenkamp 'Palästina') aankwamen, mochten zij één keer een bericht aan familie verzenden, een gestencild briefje met de volgende inhoud:
- Ik bevind mij sinds september in een arbeidskamp. Het gaat mij zeer goed. Eten en drinken krijgen we voldoende en smaakt uitstekend. Ik mag voorlopig geen post ontvangen. Naar men ons mededeelde, is ons verblijf hier slechts van korte duur en je behoeft mij daarom ook verder niets te sturen. Wasgoed wordt hier van het kamp uit verzorgd. Zo je ziet, behoef je je over mij geen zorgen te maken. Ik wens je tenslotte het beste. Hartelijk gegroet.
De groep van 139 moest in een moordend tempo werken aan de aanleg van een sportveld en helpen bij de bouw van een sporthal. De Duitse en Nederlandse SS'ers die zich in de SS-Schule bevonden, konden zich naar hartenlust uitleven. Er was een smalspoor aangelegd in het park van Avegoor, langs de hoofdingang, naar het achterliggende moeras dat de Joden moesten afgraven. Dat alles onder voortdurend geransel van de Nederlandse bewakers, die met knuppels en karwatsen te keer gingen. Af en toe kwam een Duitse beroepsbokser de Joden als weerloze sparringpartners gebruiken. De Joodse slachtoffers, jongens en mannen van zeventien tot zesenzestig jaar (waaronder verscheidenen die aan ernstige kwalen leden) werden onder slagen en trappen naar hun kwartier gedreven: de geblindeerde villa 'Irene' aan de Middachter Allee die met prikkeldraad omgeven was. Zij werden er kaalgeknipt en kregen klompen aan die veel te groot waren; die zouden spoedig open wonden en zweren veroorzaken. 's Nachts lagen ze als haringen in een ton op een zolder die stikte van de vlooien. Met zweepslagen werden zij naar hun werk gevoerd; er mochten dan nooit meer dan drie zieken achterblijven. Het eten was miserabel slecht en veel te weinig; drie mannen overleden in het kamp: Alfred Tuvij (11 december 1891 - 11 oktober 1942), Jacob de Lion (overleden 18 november 1942) en Meier de Groot (1 juli 1901 - 20 november 1942). Eén werd er krankzinnig. Eind november 1942 werd het 'Jodenkamp Palästina' opgeheven. De overlevenden, vermagerd en met zweren en striemen overdekt, werden in het kamp Westerbork afgeleverd; hun gewicht varieerde tussen de 32 en 40 kilo. Een aantal leed aan hongeroedeem. Enkelen stierven na aankomst in Westerbork. Bij die aankomst hadden overigens alle overlevenden een verpletterende mededeling ontvangen: hun gezinnen waren zes weken tevoren naar het oosten doorgezonden.
Op het terrein herinnert een kolossale sporthal, die naar Duitse architectuur is gebouwd, nog steeds aan die periode. Deze sporthal is een van de weinige (wellicht zelfs het enige) overblijfsel in Nederland van typisch nationaalsocialistische architectuur. Dankzij de status als monument is het gebouw beschermd.
[bewerk] Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog werden op het landgoed NSB'ers en andere collaborateurs opgesloten. Ten slotte is het weer in handen gekomen van de oorspronkelijke eigenaar, de ambtenarenvakbond AbvaKabo. Tegenwoordig is het in (commercieel) gebruik als hotel-restaurant en conferentiecentrum.
[bewerk] Externe link
{{{afb_links}}} | Zie ook: | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
|