Baälat
Van Wikipedia
De Baälat was in de Mesopotamische, Kanaänitische en pre-Dynastieke beschaving van het Oude Egypte de titel van de vrouwelijke 'Baäl', zij die heerst, de gezagvoerster. Het woord beduidde de menselijke vertegenwoordigster van de Godin wier cultus centraal stond in de tempelhuishouding. De Godin zelf was in het algemeen een gelijknamige van Ishtar (Astarte, Hathor). De hogepriesteres nam er samen met haar Baäl, die aanvankelijk in een gedelegeerde rang stond, het beheer van het centrale paleis of tempelcomplex met omliggende landerijen waar.
Schrijfwijze en uitspraak van deze titel kon enigszins verschillen al naargelang de plaats. Zo was het in Ebla de 'Belatu'. Ook de titel 'Baäl' onderging gelijkaardige wijzigingen tot bijvoorbeeld 'Bel'. Na de invoering van de mannelijke godheid El werd diens vrouwelijke pendant Elat of gewoon Lat genoemd. Zij werd als 'de godin' vereerd, d.w.z. als haar incarnatie of plaatswaarneemster op aarde.
Later werd de naam van de functie, in het algemeen door niet-begrijpende buitenstaanders, gelijkgesteld met de naam van de godheid die zij vertegenwoordigde. En nog later werd deze nieuwe naam als een onwezen gedemoniseerd en beklad, samen met haar mannelijke tegenhanger, voornamelijk om politieke motieven eerder dan puur religieuze.
De Grieken noemden haar Baaltis. In Byblos heette zij Ba‘alat Gebal. Daar en op andere plaatsen werd zij onderscheiden in de iconografie van Ashtart en vergelijkbare Godinnen door het dragen van twee grote rechtopstaande veren in de haartooi.
De tempel van Ba‘alat Gebal in Byblos werd gebouwd rond 2700 v. Chr.
[bewerk] Zie ook
Godheden en oerwezens in de Kanaänitische en Fenicische mythologie | {{{afb_rechts}}} | ||
---|---|---|---|
Kanaän: Anat - Arsay - Asherah - Ashtoreth - Astaroth - Astarte - Athirat - Atirat - Baäl - Baälat - Dagan - Dagon - El - Keret - Kotharoth Fenicië: Adonis - Anat - Astarte - Hadad - Jam - Jamm - Jemshid - Kotar - Leviathan - Mot - Melqart - Reshef - Shachar en Shalim - Tanit - Yam |