Barend Cornelis Koekkoek
Van Wikipedia
Barend Cornelis Koekkoek (Middelburg, 11 oktober 1803 - 5 april 1862) was een schilder van Nederlandse afkomst. Koekkoek werd geboren in Middelburg als oudste van vier zonen. Zijn vader was Johannes Hermanus Koekkoek en zijn moeder Anna van Koolwijk. Zijn vader was schilder van rivier- en zeegezichten.
Hij studeerde onder andere aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. B.C. Koekkoek was al in zijn tijd beroemd om zijn weergave van landschappen. "De natuur is het volmaakte schilderij" hield B.C. Koekoek zijn toehoorders voor en dit geeft duidelijk aan wat zijn inspiratiebron was.
In 1833 trouwde Koekkoek met Elise Thérèse Daiwaille. Zij was de dochter van zijn leermeester en vriend Jean Augustin Daiwaille. Zij kregen vijf dochters. In november 1858 krijgt Koekkoek een beroerte. Hij sterft op 5 april 1862.
Inhoud |
[bewerk] Zijn werken
De meeste werken van B.C. Koekkoek zijn landschapsschilderijen. Zijn schilderkunst is als romantisch te bestempelen omdat het geen exacte maar poëtische weergave van de natuur is. Vaak bestaan zijn schilderijen uit een bos met een kasteel of ander gebouw op de achtergrond. De natuur beslaat het grootste gedeelte van het doek waarin dan mensen in rondlopen, staan of zitten.
Opmerkelijk is de rol van het licht in de doeken van B.C. Koekkoek. Licht was een element in zijn schilderkunst, waar B.C. Koekkoek zelf veel belang aan hechtte getuige zijn uitspraak uit 1841: "Beschouwt vooral de werking van het licht, want dat is de ziel van alles". Het vallen van het licht accentueert een gedeelte van het schilderij zodat het oog van de toeschouwer automatisch op dat gedeelte van het schilderij valt.
[bewerk] Eerbewijzen en onderscheidingen
Dat zijn werk in zijn tijd enorm gewaardeerd werd, blijkt uit de vele eerbewijzen en onderscheidingen welke hij gedurende zijn leven ontvangen heeft:
1829: | Gouden medialle van de kunstenaarsvereniging Felix Meritis in Amsterdam Felix Meritis benoemt Koekkoek tot Titulatuur-lid van de tekenafdeling. |
1830: | Zilveren medaille van de kunstenaarsvereniging Felix Meritis in Amsterdam. |
1831: | Erelid van de kunstenaarsvereniging Arti Sacrum in Rotterdam. |
1832: | Lid van de Koninklijke Academie der Beeldende Kunsten in Amsterdam. |
1835: | Corresponderend lid van het Koninklijke Nederlands Instituut. |
1837: | Zilveren medaille van de Salon in Brussel. |
1839: | Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw Gouden medaille op de Salon in Brussel Gouden medaille op de Salon in Den Haag. |
1840: | Gouden medaille op de Salon in Parijs. Bronzen medaille op de tentoonstelling in Antwerpen naar aanleiding van het Rubensfeest. |
1841: | Oorkonde in plaats van een tweede gouden medaille op de Salon in Den Haag. |
1842: | Ridder in de Belgische Leopoldsorde |
1843: | Gouden medaille op de Salon in Parijs Ridder in de Orde van het Legioen van Eer. |
1844: | IV-klasse in de Orde van de Rode Adelaar, verleend door koning Friedrich Wilhelm IV van Pruissen. |
1851: | Erelid van de Akademie der Beeldende Kunsten in Rotterdam |
1855: | Gouden medaille op de Salon in Parijs. Erevicepresident van de Societé Universelle pour l'encouragement des Arts et de l'Industrie in Londen. |
1856: | Erelid van de 'Societé Belge des Aquarellistes' in Brussel. |
1861: | Erelid van de Keizerlijke Academie van Schone Kunsten in St. Petersburg. |
Nog een voorbeeld van de waardering die hem ten deel viel is dat B.C. Koekkoek de Hollandse koning Willem II op een reis naar Luxemburg begeleidde. De koning droeg hem op een negental landschapschilderijen te maken.
[bewerk] Het "Tekencollege" van B.C. Koekkoek
In 1841 richtte Koekkoek een tekenacademie op in een bovenzaal van het toenmalige raadhuis aan de Grote Straat in Kleef. Tweemaal in de week tekende hij hier samen met zijn talrijke leerlingen naar levend model. Een keer in de maand corrigeerde hij samen met de leerlingen hun vrije werk. Zo ontstond in Kleef, als onderdeel van de Nederlandse romantiek, een eigen schilderschool: de Kleefse. Koekkoek had ongeveer veertig leerlingen, waaronder Johann Bernhard Klombeck, zijn zwager Alexander Joseph Daiwaille, zijn broer Marinus Adrianus Koekkoek en kunstenaars als Louwrens Hanedoes en Cornelis Lieste. In hun werk wordt, net zoals bij B.C. Koekkoek zelf, de ongerepte natuur van het Kleefs-Duitse land met zijn bossen en aantrekkelijke vergezichten verheerlijkt.
[bewerk] Het B.C. Koekkoek-huis en de Belvèdere
In 1834 verhuisde Koekkoek met zijn bruid naar Kleef. De reden voor deze verhuizing naar Kleef lag aan het feit dat Kleef voor Koekkoek als schilder schilderachtige panorama's bood. Kleef ligt op meerdere heuvels en dientengevolge heeft men in Kleef een goed uitzicht op de Rijn en de laagvlaktes ten noorden en oosten van de stad. Verder lag in de buurt van Kleef veel bos. De in de ogen van Koekkoek schitterend bevonden panorama's waren dan ook de reden dat hij eerst een ateliertoren (Fr: Belvédère) liet bouwen met vensters op het noorden, oosten en westen. Na in verschillende huurwoningen in Kleef gewoond te hebben, liet hij een kunstenaarswoning bouwen om zijn status als meesterkunstenaar gestalte te geven. Dit in navolging van de kunstenaarswoningen in Italië welke hij tijdens zijn bezoek aan Italië vast en zeker gezien zal hebben. In 1842 begon men met de bouw en deze werd in 1848 voltooid. De kunstenaarswoning is in klassieke stijl gebouwd en bestaat uit drie verdiepingen. Hier ontving Koekkoek zijn belangrijke klanten uit de hele wereld. Na zijn dood werd de kunstenaarswoning door verscheidene andere mensen bewoond totdat de gemeente Kleef in 1960 besloot om van de woning een museum te maken waarin het werk van B.C. Koekkoek en andere Koekkoek-familieleden te zien zouden zijn. Naast het Museum Kurhaus en het kasteel Schwanenburg is het B.C. Koekkoek-huis een van de bepalendste gebouwen in de stad. Het B.C. Koekkoek-huis wordt nu beheerd door de Stichting B.C. Koekkoek-huis.
[bewerk] Geraadpleegde literatuur
- Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862), zijn familie, zijn school en het B.C. Koekkoek-Huis in Kleef, Kleef, 2000, ISBN 3-9805641-8-5
- Angelika Nollert, Barend Cornelis Koekkoek [1803-1862] Prins der Landschapsschilders, Zwolle, 1997, ISBN 90-400-9959-6